Wie zijn toch die artiesten die de opening van onze favoriete tv-series verzorgen? In deze reeks artikelen kijken we naar de bands, zangers en zangeressen die de leaders zongen. Deel 38: Rolfe Kent, bekend van Dexter.
Dagelijkse dingen. Sinaasappels persen, scheren, en het strikken van schoenveters. Niet de meest spannende dingen om je serie mee te openen, maar in de handen van de makers van Dexter veranderde de handelingen in een grimmig schouwspel. De serie over de seriemoordenaar die bij de politie werkt toont ons hoe duisternis kan schuilen in het dagelijks leven.
De man achter de intromuziek, die al die extreme close-ups begeleidt, is Rolfe Kent. Voor Dexter is de Britse componist vooral verantwoordelijk voor muziek bij luchtige titels. Hij maakt de soundtracks van films als Legally Blonde, Wedding Crashers en The Men Who Stare At Goats. Iets heel anders dan een thriller over een seriemoordenaar.
Het kost Kent in eerste instantie dan ook moeite om de juiste toon te vinden voor de serie. ‘Ik had in eerste instantie twee ideeën,’ legt de componist uit. ‘Het eerste stuk was rechttoe rechtaan, het tweede stuk had wat meer swing. En wat bleek: de makers wilden de swing van het tweede stuk, in combinatie met de melodie van het eerste stuk. Het voelde alsof je een berg met IKEA-meubels in een klein autootje probeerde te krijgen. Maar uiteindelijk klikte het ineens.’
Eric Anderson, de editor die het intro van Dexter mag maken, heeft een soortgelijke ervaring. De makers van Dexter zijn enthousiast over zijn idee om dagelijkse handelingen in extreme close-ups te filmen en geven hem groen licht om aan de slag te gaan. Het blijkt lastig te plannen: acteur Michael C. Hall (Dexter) is tussen de opnames van de afleveringen telkens maar een minuut of tien beschikbaar. Anderson kan steeds maar een paar shots opnemen.
‘Toen ik begon met monteren, was er nog niets bekend over de muziek,’ legt Anderson uit. ‘Ik kreeg een nummer van Xploding Plastix van een collega, en begon het daar maar op te zetten. Na een paar uur had ik een eerste versie af.’ En hoewel Anderson zelf tevreden is, hebben de makers hun twijfels. ‘Een paar dagen later stuurden ze me ineens het muziekstuk van Rolfe Kent. Ik dacht dat ze gek waren geworden: ik was zo gehecht geraakt aan het andere nummer. Maar ik besloot toch maar een poging te wagen. Na een paar uur was het duidelijk: zij hadden gelijk en ik had het mis. Het luchtige gevoel van het stuk van Rolfe, in combinatie met de beelden zorgt voor een hilarische combinatie.’