Logo VARAgids
Alles over tv, series, films en podcasts

De Lama’s (2004-2008)

11-12-2025
leestijd 9 minuten
De Lama's

De Lama's en Guus Meeuwis

© BNNVARA

Met De Lama’s scoorde BNN zijn eerste grote hit. En dat terwijl aanvankelijk niemand het idee zag zitten.

‘Ik liep al jaren rond met het idee om een improvisatieshow te maken voor de Nederlandse televisie. Een soort Whose line is it anyway? van de BBC.’ Tino Stuij had opgemerkt dat een dergelijk programma, dat elementen van een spelshow met theatersport combineerde, hier nog niet bestond. Bij verschillende mensen had Stuij – nu creatief leider bij de KRO, maar begin deze eeuw programmamanager bij RTL – een balletje opgegooid, maar tevergeefs. Ook Paul de Leeuw, volgens Stuij ‘dé man voor improvisatie’, zag er niks in. ‘Tino kwam langs met een videoband van Whose line is it anyway?’ herinnert Marc Pos zich, destijds creatief directeur bij De Leeuws productiebedrijf Marat TV. ‘Of we dat niet in Nederland moesten maken. Maar Paul had nogal wat vrees of het zou lukken.’ Niet gek, vindt Pos. ‘Het was niet een kwestie van een paar goede mensen casten. Je moet hun het improviseren leren, zorgvuldig, en in de juiste setting.’ In 2001 stapte Stuij over naar BNN. Daar viel het idee wel in de smaak.

Maarten van Dijk en Gerard Timmer, respectievelijk hoofd televisie en voorzitter van de jongerenomroep, besloten geld vrij te maken voor verkennende audities. Want beschikte Nederland – dat behalve theatergroep Op Sterk Water amper een improvisatietraditie kende – wel over het juiste talent? Patrick Lodiers, een presentator die onder meer Je zal het maar hebben deed, werd met Stuij op het project gezet. De twee begonnen met het opstellen van een lijst. ‘We schreven de namen op van alle grappige mensen die we kenden,’ vertelt Lodiers, nu voorzitter van BNN. ‘Zelfs Kees van Kooten stond erbij.’ Niet veel later stapte een derde persoon in: Tijl Beckand. Beckand, die comedyoptredens boekte voor impresariaat Mojo, had een groot netwerk onder cabaretiers en stand-upcomedians. ‘Hij kwam met namen op de proppen van veel onbekenden. Van Ruben Nicolai had ik bijvoorbeeld nog nooit gehoord.’

De opkomst voor de audities was groot. Verdeeld over een stuk of vier rondes ontvingen Stuij en Lodiers begin 2003 bijkans tout acterend Nederland in de bar van het BNN-gebouw in Hilversum. Arie Koomen, helft van cabaretduo Arie & Silvester, kwam ook langs. ‘Ik was op vakantie in Frankrijk toen ik werd gebeld door Tijl,’ herinnert Koomen zich. ‘Ik stond toen niet zo te happen op tv-werk, maar ik heb toch geauditeerd. Dat deden heel veel mensen. Jim Speelmans zou meedoen, Martijn Oosterhuis. Ook Egbert Jan Weeber en Peggy Jane de Schepper zaten er op het laatst dicht tegenaan, maar die konden het moeilijk combineren met hun agenda.’ Leden van improvisatiegroep Op Sterk Water, die Stuij adviseerden bij het project, deden eveneens auditie. ‘Arjen Lubach wilde ik heel graag hebben,’ zegt Stuij. ‘Maar Op Sterk Water wilde iets anders dan ik.’ De initiatiefnemer stond televisie voor ogen die draaide om de lach. Het moest niet goed gedáán zijn, het moest gráppig zijn. ‘Theatersporters wilden echt theater maken, een scène spelen. Die wilden een heel keukenkastje uitbeelden. Ik wilde iemand die het deurtje eruit trok.’

Na ongeveer twee maanden viel de keus op vier cabaretiers: Arie Koomen en – onbekender – Martijn Oosterhuis, Kristel Zweers en Ruben Nicolai. ‘Ze waren getypecast,’ zegt Stuij. ‘Ruben was de mooie jongen, Arie de rare gast, we hadden een meisje, en Martijn sprak een intellectueel publiek aan.’ Een lange periode van repeteren begon. Stuij: ‘Ik heb gezegd: ik wil hier een jaar lang aan werken. Om spelgeheugen te kweken, zodat iedereen alle rollen en alle emoties al eens heeft gehad. Daarom waren De Lama’s vanaf het begin zo goed.’ Eenmaal per week, aan het eind van de middag, kwam de groep bij elkaar voor sessies van vijf à zes uur.

Locatie was wederom de BNN-bar, die voor de gelegenheid werd afgesloten. Hoewel het programma geen theatersport moest worden, was die vorm van podiumimprovisatie een belangrijke inspiratiebron. Lodiers: ‘Een dj van BNN-radio, Marcoen Hopstaken, bleek aan theatersport te doen. Onder zijn begeleiding begonnen we met oefenen. Hij kende de regels, speltechnieken en spelvormen.’ Het was werken onder weinig romantische omstandigheden. ‘Het was verschrikkelijk. Proberen te improviseren, in een koud lokaaltje, zonder publiek.’ Al snel manifesteerde Beckand zich als een onmisbare kracht. Niet alleen in zijn hoedanigheid van redacteur, ook had hij de organisatie stevig in handen.

Regelmatig belde hij spelers op over de komende repetitie: ‘Je komt toch wel?’ Ook stond hij af en toe op de vloer, om de acteurs tegenspel te geven. Dat smaakte naar meer. Stuij: ‘Op een dag vroeg Tijl: “Mag ik ook meespelen?” Ik zei: “Oké, als je de redactie maar blijft doen.”’ Geen vreemde gang van zaken, vindt Stuij. ‘Als ik de trainer was, dan had ik ook een aanvoerder nodig. Iemand die de boel bij elkaar hield. Vanaf het moment dat Tijl ging meedoen, was hij dat. Hij was de fanatiekste, de meest serieuze.’ Koomen keek om andere redenen niet op van het besluit. ‘Ik kende Tijl via Night of comedy, zijn eigen boekingsbureau. Als ik met hem meereed, viel me op dat hij vaak grappiger was dan de meeste comedians. Ik heb hem niet ontdekt, maar ik heb ze bij BNN wel gezegd: “Tijl is een van de grappigste mensen die ik ken.” Ze antwoordden dat hij meer een zakenman was. “Dan ken je hem niet zoals ik hem ken,” zei ik.’

Na een half jaar repeteren werd het tijd dat de ploeg, inmiddels vijf personen sterk, liet zien wat ze kon. Dat gebeurde tijdens een intern optreden voor BNN-personeel, in december 2003. ‘Ik vond het heel spannend,’ zegt Lodiers. ‘Het was echt een examen: mochten we door of niet? Als het niet leuk werd, zou BNN ermee stoppen.’ Voor het eerst zouden er reacties komen van een heus publiek. Dat pakte goed uit, viel Lodiers op. ‘Ik, als presentator, vond het leuk. Maar ik zag dat die vijf spelers voor publiek echt iets extra’s gaven.’

Zo langzamerhand kwam het doel, een heus televisieprogramma, dichterbij. Stuij wist dat hij dat moment niet ging meemaken. ‘Ik had een wereldreis gepland van een half jaar, met mijn vrouw en kinderen,’ vertelt hij. ‘Nieuw-Zeeland en de Verenigde Staten. Dat was heel raar. Je geeft je baby’tje uit handen.’ Hoewel anderen het programma gingen maken, was de – waarschijnlijke – naam ervan hem wel al bekend. ‘Een van de creatief directeuren van BNN, Ap van der Meulen, zei weleens: “Hoor ik nou een lama schijten?” Als we gingen oefenen, riepen ze: “Zijn die lama’s er al?” Zo is het er ingesleten.’

Beoogd regisseur van het programma was Marc Pos, die sinds het gesprek bij Marat TV contact had gehouden met Stuij. Af en toe schoof hij aan bij repetities. ‘Ik weet nog dat ik na de eerste keer terug naar huis reed en dacht: best moeilijk, om mensen grappig te laten zijn zonder publiek,’ memoreert Pos. ‘Maar ik vond het beloftevol. En spannend. Ik reed weg met een blij gevoel.’ Beckand ging optredens regelen in theaters. Voordat De Lama’s op tv kwamen, moesten ze eerst oefenen voor publiek, vond hij. ‘Dat was superslim van Tijl,’ oordeelt Lodiers. ‘Voor die zalen maakten we meters, en dat was nodig. We wilden tenslotte een publieksprogramma.’ Het werkte. ‘Dat merkte je aan alles: aan de reacties van de toeschouwers, aan de spelers. De kracht van De Lama’s was: ze speelden als een team. Er mocht gelachen worden, en zij hadden er lol in.’ Een van de optredens voerde langs het Posttheater in Arnhem: een vlakkevloertheater met een steil oplopende tribune. De zaal beviel zo goed, dat besloten werd om de tv-opnames daar te organiseren. Bijkomend voordeel: de afstand tot Hilversum, zodat de acteurs en de televisieploeg op locatie bleven en een hecht team konden vormen.

Regisseur Pos, vormgever van origine, zette zich aan het ontwerpen van het decor. Eén ding stond vast: het moest gezellige televisie worden. ‘Dus geen abstract decor, zoals in Engeland. Aan de andere kant moesten de acteurs zich vrij voelen om alles te spelen.’ Pos kwam met het inmiddels bekende oer-Hollandse tafereel. ‘Een wei, een molen, een stal met deuren die de diepte geeft die je op televisie nodig hebt. Iemand opperde om er kippen bij te doen, en dat hebben we gedaan.’ Zo ontstond een decor dat weliswaar heel tastbaar was, maar tegelijkertijd mijlenver af stond van wat De Lama’s deden. Pos: ‘En dat maakt het op een bepaalde manier weer abstract.’ Het De Lama’s-logo kwam van Koomen, eveneens van huis uit grafisch vormgever. Met de naam, het decor en het theater op orde diende na de try-outtournee het echte werk zich aan: opnames. De eerste verliep – zoals zo vaak – nog onwennig, maar de dag erna vond er volgens Lodiers iets bijzonders plaats. ‘Yvon Jaspers was te gast, en ik kan me herinneren dat Ruben een gedichtje aan haar voordroeg. “Ik zie sterren in je ogen,” zoiets. Er was een vonk tussen De Lama’s en het publiek – je zag het ontstaan. En ik dacht: dit is het.’

De eerste aflevering van De Lama’s werd uitgezonden op 28 juni 2004. De kijkcijfers – 835.000 kijkers – waren goed, maar niet spectaculair, memoreert Lodiers. ‘We hadden mazzel: we zaten net na Sterrenslag met Katja en Bridget.’ Toch waren de aantallen zodanig, dat de gedachte achter de startdatum – in de luwte van de zomer beginnen, zodat de show kon rijpen – onnodig bleek. Koomen: ‘Mensen vonden het meteen al leuk.’ Lodiers: ‘De Lama’s was de eerste grote hit van BNN. Dat was super. Daar was het Tino allemaal om begonnen.’ Over De Lama’s werd gepraat. Daarmee kwam niet alleen de kritiek – die Koomen afdoet met: ‘Een goed getimede scheet is soms beter dan een slimme grap’ – maar ook de aandacht. ‘Ik was altijd Arie van Arie & Silvester. Misschien ben ik toen een paar keer op straat aangesproken, maar met De Lama’s gingen mensen me naroepen en mijn huis fotograferen. We waren de One Direction van dat jaar.’

Pos herinnert zich een ander voorval. ‘Ik liep met Ruben Nicolai de kleedkamer uit om iets te gaan drinken. Vierhonderd tienermeisjes stonden ons op te wachten. We moesten worden ontzet! Gebukt in een auto reden we weg. Ja, ík mocht rechtop blijven zitten.’ Ook het hotel waar de kersverse sterren sliepen, werd al snel gevonden. Koomen, die als jonge vader steevast terugreed naar Almere, kent de verhalen. ‘Dan stond er opeens een meisje in de gang met een flesje chocola en roze handboeien.’ De cabaretier bleef nooit slapen in Arnhem. ‘Dat scheelt een hoop gezeik. Dan heb je nooit zoiets van: waar was jij vannacht?’

Het succes, dat in 2006 werd bekroond met de Gouden Televizier-Ring, leverde veel geld op: er waren theatertournees, schnabbels, dvd’s en andere handelswaar. Die ontwikkeling leidde tot een scheiding tussen de spelers en de filmploeg. Pos: ‘De groep viel langzaam uit elkaar. De acteurs sliepen in dure hotels, ze kregen aanbiedingen, anderen wilden er heel graag bij. In Arnhem aten we altijd samen, de ploeg en de acteurs. Maar op een gegeven moment gingen de sterren apart eten. Dat was echt een schok.’ Ook Lodiers keurde het gedrag niet goed. ‘Ik was altijd bij de crew en at daar ook mee.’ Koomen, die na het vijfde seizoen in 2006 afhaakte, herinnert zich iets anders. ‘Misschien dat de crew wat later kwam. Het was in ieder geval nooit van: ik eet niet met gewone mensen.’ Wel onderkent hij dat de spelersgroep hechter werd. ‘We moesten met elkaar optrekken, want op straat lopen was er niet bij.’ Pos: ‘Het werden voetbalvedetten, en dat bedoel ik sympathiek. Het is nogal wat: wereldberoemd in Nederland zijn, en in ruil daarvoor gevraagd worden om je niet voor te bereiden. Dat is improvisatie, namelijk.’

In 2008 besloot de spelersgroep van De Lama’s, inmiddels bestaande uit Ruben Nicolai, Tijl Beckand, Ruben van der Meer, Sara Kroos en Jeroen van Koningsbrugge, gezamenlijk te stoppen. De laatste aflevering, die op 7 november van dat jaar werd uitgezonden, trok 1,3 miljoen kijkers. Heeft De Lama’s levens veranderd? ‘Ja, dat denk ik wel,’ antwoordt Lodiers. ‘In ieder geval van Tijl en Ruben (Nicolai, red.).’ Koomen merkt dat mensen vijf jaar na dato De Lama’s nog kennen. ‘Dat is wel handig. En van de honderd mensen die je het vraagt, vinden negentig het leuk.’ ‘Of ik trots ben op De Lama’s?’ Achter een tafel in zijn KRO-kantoor moet Stuij even nadenken. ‘Niet op het gedrag van sommige overbetaalde vedetten, in elk geval. Ik ben trots op Over mijn lijk, en… ja, toch ook op De Lama’s. Omdat een genre dat toen nieuw was, op de kaart is gezet.’

Dit artikel komt uit de VARAgids (2013).

In de VARAgids tv-encyclopedie wekelijks biografieën over oude en nieuwe televisieprogramma’s, aan de hand van de mensen die meewerkten of het presenteerden. We delen VARAgids-artikelen uit ons archief die in deze encyclopedie thuishoren, wekelijks aangevuld met een nieuw verhaal. Bekijk alle verhalen op varagids.nl/tvencyclopedie

Meer over:

tv-encyclopedie
Delen:

Altijd op de hoogte blijven van het laatste nieuws?

Ontvang elke werkdag de beste kijktips met de Avondeditie-nieuwsbrief

Al 100 jaar voor