De film Trainspotting was in 1996 zo cool dat het bijna pijn deed. De regisseur en de cast keren nu, twintig jaar ouder, terug in de bioscoop. Is nostalgie cool? Nee natuurlijk, maar dat blijkt geen groot bezwaar.
Ewan McGregor en de rest van de cast van Trainspotting waren twintigers toen de film uitkwam. Ze speelden Schotse jongens die niet kozen voor het burgermansbestaan maar voor een leven gevuld met voetbal, vrienden, vrije tijd, vrouwen, veel muziek en vooral: heroïne. De befaamde 'choose life' openingsmonoloog van Renton, gespeeld door McGregor, zegt het helemaal:
Trainspotting was een trip, een stuwende en bonkende reis van vier hallucinerende vrienden op zoek naar kicks, méér heroïne en naar het geld om dat te kopen. De film was ook een commentaar op het uitzichtloze bestaan in de economisch zeer harde Thatcher-jaren, op de consumptiemaatschappij, op de verlokkingen van hedonisme en een goedgemutste waarschuwing tegen de horror van heroïne en HIV. Maar Trainspotting was vooral cool en is dat nog steeds, zoals je kunt (en eigenlijk moet) zien op Netflix.
Aan het eind van de eerste film ging Renton er in zijn eentje vandoor met het door de vrienden buitgemaakte geld. Naar Amsterdam, blijkt uit het begin van Trainspotting 2. Hij besluit, twintig jaar later en in de greep van een midlifecrisis, terug te keren naar Schotland om zijn wortels te hervinden en zijn vader en voormalige vrienden op te zoeken. Vooral de psychopathische en wraakzuchtige Begbie blijkt enorm uit te kijken naar deze reünie:
In die scène zien we meteen een van de vele, vele verwijzingen (Renton op de motorkap) in deel twee naar deel één. T1 was een commentaar op het moderne leven en de cultuur van destijds, T2 is vooral een commentaar op T1. Dat werkt soms heel goed: vooral de ongemakkelijke weer opbloeiende vriendschap tussen Renton en Sick Boy is prachtig en hun geweldige geïmproviseerde zangnummer voor een zaal van Schotse nationalisten is op zichzelf al reden om naar de bioscoop te gaan. Maar T2 kan niet zonder T1, het slaat nergens op om de film te bekijken als je de eerste niet kent. Terugkerend regisseur Danny Boyle (Slumdog Millionaire) laat maatschappelijke statements bijna helemaal achterwege, op een update van Rentons 'choose life' speech na. Daardoor wordt T2 een in zichzelf gekeerde exercitie in nostalgie en daarvan krijg je er – ondanks de knallende muziek, het energieke camerawerk en de duizelingwekkende montage – aanzienlijk minder kippenvel van dan van zijn voorganger. Daar staat tegenover dat T2 wel mooi laat zien dat veertigers fundamenteel anders zijn dan twintigers; Renton, Spud en Sick Boy brengen de moed op om te constateren dat ze uiteindelijk, in de ogen van hun jongere versies van destijds, misschien mislukkelingen en losers zijn en tegelijkertijd trekken ze de wijsheid van die jongere versies ernstig in twijfel. Daardoor is het gelukkig geen film geworden over veertigers die net doen alsof ze eigenlijk nog twintigers zijn maar een warme, grappige trip down memory lane en een ode aan de eerste film. Als je dat in je achterhoofd houdt, is deze Trainspotting-reünie een aangename ervaring, al is hij dan niet vernieuwend zoals zijn voorganger. Maar daarvoor zijn reünies ook niet bedoeld natuurlijk, die zijn bedoeld als warm bad. Ziehier de trailer: