'Zware beroepen niet ontzien in AOW-plan'
24-04-2009
• leestijd 2 minuten
Minister Piet Hein Donner (Sociale Zaken) voelt er weinig voor om mensen met zware beroepen te ontzien in de kabinetsplannen om de AOW-leeftijd van 65 naar 67 jaar te verhogen. Het is volgens hem zaak dat mensen met werk dat niet een heel arbeidszaam leven is vol te houden, tijdig wisselen van baan.
Dat heeft de CDA-bewindsman vrijdag duidelijk gemaakt tijdens de jaarlijkse Netspar-lezingen in Den Haag.
Volgens Donner is het lastig om te bepalen wat een zwaar beroep is. ,,Een groot deel van de Nederlanders is van mening dat zij een zwaar beroep hebben; met name op vrijdagmiddag. Zonder de problematiek van zware beroepen te miskennen, is de eerste oplossing daarvoor niet het eerder ophouden met werken, maar het eerder wisselen van werkzaamheden'', aldus de minister.
Donner benadrukte dat het investeren in om- en bijscholing van ouder personeel net zo belangrijk is als cursussen en scholing voor jonge werknemers. ,,In de praktijk valt de belangstelling daarvoor bij zowel werkgevers als werknemers weg bij werknemers die ouder dan 50 zijn. Het beeld daarvan is dat zij toch al gauw zullen stoppen met werken, zodat investeren in omscholen of bijscholen minder zinvol is. Bij een gemiddelde duur van een baan van zeven jaar, heeft iemand van vijftig nog potentieel twee banen te gaan.''
Door de economische crisis is het volgens de bewindsman extra lastig voor oudere werklozen om werk te vinden en hebben mensen liever een ,,Zwitserleven-gevoel'' in het vooruitzicht dan langer doorwerken. Maar door de voortgaande vergrijzing wordt een cultuuromslag op de arbeidsmarkt ,,dwingender dan ooit'', meent hij.
Donner waarschuwde dat vanaf volgend jaar de beroepsbevolking gaat dalen: de komende dertig jaar met ongeveer een miljoen mensen. Het aantal 65-plussers neemt in die tijd met zo'n twee miljoen toe. Gevolg is dat in 2040 ruim een kwart van de bevolking ouder is dan 65. Nu is dat nog 15 procent. Het aantal 65-plussers zal dan ongeveer gelijk zijn aan de helft van de beroepsbevolking. Dat wil zeggen dat er dan nog twee werkende premiebetalers zijn voor iedere gepensioneerde. Nu zijn dat er nog vier. Bron: ANP