Zorgen in Tweede Kamer over dalende koopkracht door inflatie

Partijen in de Tweede Kamer maken zich zorgen over de torenhoge inflatie, die in november de hoogste stand in 24 jaar bereikte. De linkse oppositie partijen, PVV en onafhankelijk Kamerlid Pieter Omtzigt vragen om volgend jaar het minimumloon verder te verhogen, zodat de meest kwetsbare mensen het hoofd boven water kunnen houden.

Het demissionaire kabinet ging er op Prinsjesdag nog vanuit dat de koopkracht volgend jaar gemiddeld genomen weinig zou veranderen. Sindsdien is de inflatie fors opgelopen, mede door de sterk gestegen brandstof- en energieprijzen. Dat voelen mensen in hun portemonnee. Ten opzichte van november vorig jaar stegen de prijzen in ons land met 5,6 procent.

Staatssecretaris Dennis Wiersma heeft op verzoek van de Tweede Kamer becijferd hoe de koopkrachtplaatjes eruit zien als de inflatie volgend jaar niet op 1,8 procent uitkomt, zoals het Centraal Planbureau (CPB) in september raamde, maar op 3,4 procent. In dat geval daalt de koopkracht gemiddeld met 1,4 procent.

De nieuwe cijfers, hoe fictief ook, komen hard aan bij de Kamerleden die dinsdag debatteerden over de begroting van het ministerie van Sociale Zaken. "Daar zet ik niet graag een handtekening onder", verzuchtte VVD-Kamerlid Judith Tielen. Maar gevraagd of zij mee wil werken aan reparatiemaatregelen, zoals een verhoging van het minimumloon of van toeslagen, verwees zij toch naar de formatietafel. ANP