Vleesvervangers kunnen minder zout

De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) heeft onderzoek gedaan naar de vetzuursamenstelling van kleine snacks en de hoeveelheid zout in vleesvervangers. Uit het onderzoek naar kleine snacks blijkt dat de hoeveelheid en de soort vet in vergelijkbare soorten chips, kroepoek, zoutjes en andere kleine snacks flink verschilt. Dit betekent dat sommige fabrikanten er beter in slagen hun snacks minder ongezond te maken door het vetgehalte en de soort vet in hun snacks aan te passen. Andere fabrikanten zouden dit voorbeeld kunnen volgen. Uit het onderzoek naar vleesvervangers blijkt dat het zoutgehalte van vergelijkbare vleesvervangers ook flink kan variëren.

De NVWA doet dit onderzoek in opdracht van het ministerie van VWS. Doel van dit onderzoek is het monitoren van de afspraken over het terugdringen van gehaltes zout, verzadigd vet en calorieën in levensmiddelen die het ministerie met marktpartijen heeft gemaakt in het Akkoord Verbetering Productsamenstelling. In april 2014 publiceerde de NVWA een soortgelijk onderzoek naar de het vet in grote hartige snacks.

Voor het onderzoek naar vet in kleine snacks zijn november 2012 en mei 2013 224 soorten borrel- en cocktailnootjes, chips (naturel, paprika, tortilla en stapelchips), kroepoek, bladerdeegproducten, zoute koekjes en overige zoutjes onderzocht op het vetgehalte en de vetzuursamenstelling. Enkelvoudig en meervoudig onverzadigde vetzuren zijn namelijk beter voor de gezondheid dan verzadigde vetzuren.

De grootste verschillen in vetzuursamenstelling en vetgehalte zijn gevonden bij stengels van bladerdeeg en tortillachips. De stengels zijn vaak bereid met roomboter, de bolletjes zijn gevuld met kaas. Bij zoutjes die gemaakt worden door puree in vormpje te drukken en naturelchips is de variatie verzadigd vet het grootst. Het hoogste vetgehalte werd gevonden in een pakje bladerdeegbolletjes (47,4%). Bij de gewone chips was de tortillachips gemiddeld het minste vet (20,3%).

Zout in vleesvervangers

Voor het onderzoek naar zout in vleesvervangers zijn in juni en juli 2013 118 voorverpakte vleesvervangers uit 9 verschillende supermarkten onderzocht. Uit het onderzoek blijkt dat het zoutgehalte van vergelijkbare vleesvervangers flink kan variëren. Ook voor vleesvervangers geldt dus dat het mogelijk is dezelfde soorten producten minder zout te maken. De grootste variatie in zout wordt gevonden in vegetarische roerbak en vegetarische burger.

Het zoutgehalte in de vleesvervangers is ook vergeleken met het zoutgehalte in vergelijkbare vleesbereidingen zoals gehaktballen, worsten, schnitzels en gehakt. Uit dit onderzoek blijkt dat in dergelijke vleesbereidingen en vleesvervangers ongeveer evenveel keukenzout zit. De hoogste zoutgehaltes werden gevonden in vegetarische spekblokjes (4,8%).

Bron: NVWA