Vijf vragen over de pensioendiscussie

Binnen de FNV loopt de discussie over het nieuwe pensioenstelsel hoog op. Pas als de interne onenigheid van de baan is, kan de vakcentrale het overleg met de werkgevers en de minister voortzetten. Vijf vragen over de pensioendiscussie.

FNV Bondgenoten, maar ook Abvakabo en FNV Bouw hebben moeite met de richting die het overleg uit dreigt te gaan. Zij zijn bang dat in een nieuw pensioensysteem de risico's van tegenvallende resultaten van de pensioenfondsen te veel komen te liggen bij de werknemers. Zij willen ook in een nieuw stelsel mensen zo veel mogelijk zekerheid bieden over de hoogte van hun pensioen. De discussie binnen de FNV gaat vooral over de vraag hoe je zo veel mogelijk zekerheid kan bieden, zonder de mogelijkheid tot indexeren en dus koopkrachtbehoud te veel aan te tasten.

In theorie wel. Wanneer iemand voor zijn pensioen gaat sparen, kan hij er op rekenen dat hij na pakweg veertig jaar een pensioenuitkering krijgt van 70 procent van het salaris dat hij die tijd gemiddeld heeft verdiend. Geniet iemand eenmaal van zijn pensioen, dan wordt de uitkering jaarlijks geïndexeerd. Dat wil zeggen dat hij omhoog gaat met de inflatie, zodat de koopkracht op peil blijft. In de praktijk komt lang niet iedereen aan die 70 procent en zeker de laatste jaren is gebleken dat pensioenfondsen lang niet altijd indexeren, waardoor de koopkracht afneemt.

Door de financiële crisis, de lage rente en de toenemende levensverwachting. De reserves van de fondsen hebben klappen gekregen, terwijl de fondsen meer geld nodig hebben omdat mensen steeds ouder worden en dus steeds langer pensioen krijgen.

De Nederlandse samenleving vergrijst en de levensverwachting blijft stijgen. Zowel werkgevers als werknemers, die samen de premie ophoesten vinden dat het systeem ook beter bestand moet zijn tegen schokken op de beurzen. Vorig jaar juni spraken zij af dat de pensioenleeftijd meestijgt met de levensverwachting, maar ook dat de premies niet verder omhoog kunnen.

Naarmate een pensioenfonds meer zekerheid biedt over de hoogte van de uitkering na het beëindigen van de carrière, moet het volgens nieuwe financiële regels die in de maak zijn, een grotere buffer aanhouden. Dan heeft het minder over om risicovol te kunnen beleggen. Juist die beleggingen leveren het meeste op als het goed gaat en dat geld is nodig om de indexatie te kunnen betalen.

ANP