Tegenprestatie in de bijstand geaccepteerd

Van de mensen in de bijstand die door hun gemeente verplicht aan het werk worden gezet in een zogenoemde work first-traject, vindt twee derde het logisch dat een tegenprestatie wordt gevraagd voor hun uitkering. Bij de introductie van work first in 2006 werd het vooral ingezet om jongeren en mensen die nieuw aanklopten voor bijstand, via werk in bijvoorbeeld de groenvoorziening werkervaring en discipline bij te brengen. In de loop der tijd zijn gemeenten ook op deze manier gaan proberen mensen die al langdurig in de bijstand zitten, aan de slag te helpen.

Dat blijkt uit een donderdag gepubliceerd onderzoek van de Inspectie Werk en Inkomen (IWI) en de vereniging van directeuren van sociale diensten (Divosa). Inmiddels werkt 88 procent van de gemeenten volgens de work first-aanpak.

Gemiddeld wist in 2008 38 procent van de mensen na een work first-traject aan de slag te komen in een 'gewone' baan. Dat is minder dan de 45 procent in 2006. De daling wordt toegeschreven aan het feit dat ook langdurig werklozen die lastiger te bemiddelen zijn, meedoen aan work first-trajecten.

Maar volgens de IWI en Divosa komen na work first nog altijd meer mensen aan werk dan via andere re-integratietrajecten. De work first-aanpak verschilt sterk per gemeente en er wordt vooral succes geboekt als mensen met begeleiding op maat aan het werk worden gezet. Ruim de helft van de deelnemers zegt met plezier aan het werk te gaan, omdat ook goed rekening wordt gehouden met hun vaardigheden. Een op de drie daarentegen vindt dat de gemeente geen maatwerk verricht bij de werkverschaffing. ANP