Zes op de tien senioren die in krimpgebieden wonen, zoals Oost-Drenthe en de Hoeksche Waard, zegt nu al problemen te ervaren met de bereikbaarheid van (openbare) voorzieningen. Dat is een groot verschil met de senioren die niet in een krimpgebied wonen (22 procent). De grootste zorgen liggen bij de bereikbaarheid van OV-haltes en pinautomaten.
De zorgen groeien met de leeftijd. Vier op de tien senioren uit de krimpgebieden verwachten meer problemen wanneer ze niet meer auto kunnen rijden en afhankelijk zijn van mantelzorg. Zeven op de tien senioren, los van waar ze wonen, is dan ook van mening dat de overheid meer zorg moet dragen voor de inwoners van krimpgebieden.
Directeur van de PBO-PCOB Manon Vanderkaa vindt dat er in de krimpgebieden meer moet worden geïnvesteerd. Ze zegt dat senioren op allerlei terreinen actief willen blijven en dat dit vooral merkbaar wordt in deze gebieden.
Senioren die niet in een krimpgebied wonen, ondervinden andere soorten problemen in hun woonomgeving. Zij noemen ook overlast (door bijvoorbeeld hun buren, verkeer of drugs), slechte begaanbaarheid op straat, gebrek aan beschikbare (senioren)woningen en drukte als een probleem.
Wat betreft die drukte, een groot deel (58 procent) van de senioren is het over één ding eens, ongeacht waar ze wonen: het krimpgebied heeft ook zo zijn voordelen, zoals rust en de hechtheid van de bevolking. Ben jij het hiermee eens? Praat mee onder dit artikel. ANP
Meld je snel en gratis aan voor de Kassa nieuwsbrief!