Niet studeren zonder studiefinanciering

Scholieren en mbo'ers haken massaal af als de studiefinanciering verdwijnt. 42 procent zegt in dat geval niet door te leren. Een op de vijf studenten in het hoger en universitair onderwijs zegt te stoppen met de studie als de 'stufi' ophoudt te bestaan. Dat blijkt uit een enquête van de Landelijke studentenvakbond Lsvb waarvan de resultaten donderdag zijn gepubliceerd.

Volgens de studentenvakbond hebben meer dan 14.000 mensen het vragenformulier op de website wiljijstufi.nl ingevuld. Het merendeel (12.000) bestond uit studenten, de rest waren scholieren, mbo'ers en ouders. Hoewel er nog geen besluiten zijn genomen over veranderingen in het systeem van de studiefinanciering, zijn studenten bang dat door bezuinigingen de 'stufi' wordt vervangen door een leensysteem.

Uit de peiling blijkt dat ruim de helft van de studenten moeite heeft rond te komen. Driekwart van de studenten krijgt geld van hun ouders als bijdrage in de studiekosten. Het gaat om gemiddeld 341 euro per maand. De meeste studerenden (70 procent) hebben een bijbaan. Door die baan zegt 20 procent minder tijd tijd te kunnen besteden aan de studie. Ouders lieten in de enquête blijken zich daarover zorgen te maken.

Aan de hand van de uitslag concludeert de Lsvb dat er onder studenten, scholieren en ouders veel weerstand bestaat tegen de mogelijke invoering van een sociaal leenstelsel. Ze zien liever een hogeronderwijsbelasting. Ook zijn de deelnemers aan de peiling bang dat studerenden meer moet gaan werken als ze geld moeten lenen om te kunnen studeren. En dat zal een negatieve uitwerking hebben op de studieresultaten.

Bezuinigen op het hoger onderwijs is ook mogelijk zonder de huidige basisbeurs om te zetten in een sociaal leenstelsel, waarin studenten het volledige studiebedrag moeten lenen. Dat blijkt uit het rapport van een ambtelijke werkgroep die in opdracht van het kabinet moest onderzoeken of het budget voor hoger onderwijs in 2015 met ongeveer 980 miljoen euro kan worden verlaagd. De denktank kwam donderdag met drie zogenoemde besparingsvarianten. In twee van die varianten is invoering van een sociaal leenstelsel opgenomen, wat over vijf jaar 350 miljoen euro moet opleveren. De ambtenaren kwamen echter ook met een variant op de proppen waarin de basisbeurs behouden blijft. Als de politiek kiest voor die optie, zou wel het collegegeld omhoog moeten. Daar komt bij dat in deze variant niet het beoogde bezuinigingsbedrag bedrag wordt gehaald. In deze variant moet dus nog worden gezocht naar extra besparingen. In alle drie de opties wordt gepleit voor een versobering van de ov-studentenkaart. Dat levert in 2015 een besparing van 65 miljoen euro op. Bron: ANP