Nederlandse ouderen erg goed af in Europa
26-02-2013
• leestijd 2 minuten
Nederlandse ouderen zijn zeer goed af vergeleken met leeftijdsgenoten binnen de Europese Unie. Vergeleken met de andere landen hoeven ze veel minder te vrezen voor armoede en sociale uitsluiting. Dat blijkt uit cijfers van het Europese statistiekbureau Eurostat over 2011 die dinsdag zijn gepubliceerd.
Armoede en uitsluititing
In Nederland moet slechts 6,9 procent van de ouderen armoede en uitsluiting vrezen. Alleen in Luxemburg is dat met 4,7 procent nog lager. In de buurlanden België (21,6 procent) en Duitsland (15,3 procent) is de groep arme ouderen relatief een stuk groter.
Kinderen zijn in ons land de meest kwetsbare groep. Van hen zit 18 procent in de hoek waar het minder gaat. Voor volwassenen geldt dat voor 17 procent.
Buitenland
Ook elders binnen de Europese Unie lopen kinderen het grootste risico dat ze opgroeien in armoede of er in sociaal opzicht niet bij horen. Het geldt voor 27 procent van alle inwoners jonger dan 18 jaar. Voor volwassenen (18-64 jaar) is dat percentage 24,3 procent en voor 65-plussers 20,5 procent.
Door de bank genomen doet Nederland het vergeleken met andere EU-landen overigens erg goed. In totaal 15,7 procent van de Nederlanders is arm, dreigt dat te worden of doet niet mee in de samenleving. Alleen Tsjechië doet het beter met 15,3 procent.
In de hele EU zit 24,2 procent van de bevolking in de penarie. Bulgarije spant de kroon met 49,1 procent. Griekenland en Spanje, die hard door de crisis zijn getroffen, komen uit op respectievelijk 31 en 27 procent.
Verklaring
Of een Europees kind welvarend en sociaal gezond opgroeit heeft volgens Eurostat erg veel te maken met de opleiding en afkomst van de ouders. Bijna de helft van alle 'arme' en uitgesloten kinderen, heeft laagopgeleide ouders. Van de kinderen met hoogopgeleide ouders zit maar 7 procent in die groep. Bijna een derde van de kinderen met ten minste één ouder die in het buitenland is geboren, moet ook vrezen voor armoede of sociale uitsluiting. ANP