Meldactie hulpmiddelen NPCF
08-06-2010
• leestijd 3 minuten
In december besteedde Kassa aandacht aan de Meldactie Hulpmiddelen van de NPCF, de Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie. Uit de ruim 500 meldingen die de NPCF in de maand december binnenkreeg, wordt duidelijk dat veel mensen problemen ondervinden bij het verkrijgen van een hulpmiddel.
Het gaat om het hulpmiddelen die vallen onder zowel de Zorgverzekeringswet en de WMO, de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. De meeste meldingen hebben te maken met mobiliteitshulpmiddelen, zoals krukken, loopfietsen en scootmobielen. Verder zijn er ook veel klachten over inrichtingshulpmiddelen, zoals alarmering, bedden en sta-op-stoelen binnengekomen.
De NPCF is de meldactie gestart omdat ze vanuit de achterban signalen kreeg over verkrijgen van hulpmiddelen. Het doel van de actie was om door middel van een kwalitatief onderzoek inzicht te krijgen in de aard en omvang van de problemen.
Een groot aantal mensen (58%) klaagt over het feit dat zij een bepaald hulpmiddel simpelweg niet krijgen. Zelfs ondanks het aanraden van een zorgverlener. Een ander knelpunt zijn de levertijden: 41% van de respondenten wacht langer dan drie maanden. Er zijn zelfs mensen die driekwart jaar tot een jaar moeten wachten. Heeft men eenmaal het hulpmiddel, dan is maar liefst 59% er niet tevreden mee.
Opvallend is dat de mensen vaak met meerdere problemen tegelijk te kampen hebben. Dus bij hun zorgverzekeraar, de gemeente en de leverancier. Omdat er zoveel verschillende regelingen en loketten zijn voor het verkrijgen van hulpmiddelen is het voor veel mensen tevens niet duidelijk waar ze moeten zijn. Ze hebben contant het gevoel van het kastje naar de muur gestuurd te worden. De informatievoorziening bij zowel gemeente als zorgverzekeraar is dan ook verre van optimaal. Een ander belangrijk punt is het ontbreken van flexibiliteit. De helft van de mensen meldt geen keuze te hebben gehad bij het type hulpmiddel. Dit leidt tot situaties dat rolstoelgebruikers bijvoorbeeld opgezadeld worden met een rolstoel, die niet onder het bureau of in de auto past. Ook over de serviceverlening door leveranciers zijn mensen slecht te spreken.
Tweede Kamerlid Jan de Vries van het CDA is geschrokken van de uitkomsten van de meldactie. Er waren bij het ministerie wel klachten bekend, maar dit onderzoek geeft een beter inzicht en helpt de druk op te voeren richting de verzekeraars en de gemeenten. Onlangs zijn er zelfs al vragen gesteld aan de betrokken minister, Ab Klink.
In het rapport doet de NPCF enkele aanbevelingen. Een belangrijke oorzaak van de lange wachttijden en de onduidelijkheid zijn de verschillende loketten voor hulpmiddelen. Volgens het NPCF zou er één informatieloket moeten komen. Daar kun je informatie krijgen over wat je nodig hebt, wat het aanvragen inhoudt en waar je moet zijn. Wat er ook moet veranderen is de flexibiliteit van het leveren van hulpmiddelen. De keuzemogelijkheid moet groter zijn en mensen moeten zelf meer mee kunnen sturen.
Jan de Vries sluit zich hierbij aan. Volgens hem moeten de procedures meer gestroomlijnd worden. Het ministerie is al bezig om de stroomlijning van de indicatie te verbeteren. Veel mensen klagen, ook bij het ministerie, dat ze telkens opnieuw informatie moeten verstrekken. Veel irritatie moet worden weggenomen door dit te verbeteren.
Ook de wachttijd kan zo worden aangepakt. Drie maanden is namelijk echt te lang voor het aanvragen van een hulpmiddel. Als mensen acuut een hulpmiddel nodig hebben, moet het er morgen zijn. Het Tweede Kamerlid wil daarom kijken of de reglementen van zorgverzekeraars helder genoeg zijn. Het is ondoorzichtig hoe snel verzekeraars op een aanvraag moeten reageren. Veel mensen hebben door die onduidelijke reglementen geen idee waar ze recht ophebben.
Daarnaast moet bij de gemeenten het een en ander veranderen. Via de staatssecretaris wil Jan de Vries bij de gemeenten neerleggen dat er sneller en klantvriendelijker gewerkt moet worden. Ook bekend is dat gemeenten vaak werken met een vaste leverancier. Dit mag niet leiden tot beperkte keuze bij het kiezen van een hulpmiddel. In principe zou de gemeente alles moeten kunnen leveren.
Tot slot wil het Tweede Kamerlid kijken of de Zorgautoriteit onderzoek kan doen om te kijken of er nog verbeteringen mogelijk zijn. Het is de taak van de minister en Zorgautoriteit om een vinger aan de pols te houden.