Meerderheid gemeenten heeft last van poep

Meer dan de helft van de Nederlandse gemeenten zegt hinder te ondervinden van hondenpoep. Dat blijkt uit een onderzoek dat donderdag wordt gepresenteerd op het eerste Nationaal Symposium Hondenbeleid.

In meer dan 50 procent van de gemeenten klagen burgers met regelmaat over de overlast die de stoelgang van viervoeters veroorzaakt. In grote gemeenten wordt overigens meer hierover geklaagd dan in kleine gemeenten. Slechts de helft van alle gemeenten die meededen aan het onderzoek, stelt dat het gemeentelijke beleid om de hondenpoepoverlast aan te pakken ook tot schonere straten heeft geleid.

De besturen van 4 op 5 gemeenten vinden dat de verantwoordelijkheid voor de overlast bij de bezitters van de honden ligt. Al blijkt de aanpak van de baasjes van de vervuilers in de praktijk lastig. Vooral het ,,op heterdaad betrappen'' van niet opruimende hondenbezitters blijkt in de praktijk vrijwel onmogelijk, geven gemeenten aan.

Op het symposium spreekt onder anderen een hoogleraar veterinaire volksgezondheid van de Universiteit Utrecht. Deze bepleit dat hondenpoep niet alleen vervelend, maar ook levensgevaarlijk kan zijn door de wormen die er in zitten. Volgens het CBS is hondenpoep al jaren volksergernis nummer één. Het totale aantal honden in Nederland wordt op 1,5 miljoen geschat.

Verder blijkt uit het onderzoek dat de tarieven van de hondenbelasting per gemeente zeer verschillen. Het bedrag varieert van 25 tot 117 euro per hond per jaar. In 3 op de 10 gemeenten wordt zelfs helemaal geen hondenbelasting geheven. Gemiddeld besteden gemeenten slechts 60 procent van de geïnde hondenbelasting aan zaken die honden betreffen, blijkt uit het onderzoek.

Op het symposium komen vertegenwoordigers van meer dan 60 gemeenten samen om te praten over het Nederlandse hondenbeleid in al zijn facetten. De bijeenkomst vindt donderdag plaats in Nieuwegein.

ANP