'Koopkracht ouderen extra onder druk'
29-09-2015
• leestijd 2 minuten
Gepensioneerden hebben komende jaren waarschijnlijk een stuk minder te besteden door de gewijzigde pensioenregels. Onderzoeksbureau Aon Hewitt heeft uitgerekend dat de koopkracht van gepensioneerden hierdoor komende tien jaar met gemiddeld 5 procent extra omlaag gaat, bij sommige fondsen zelfs meer dan 10 procent.
Bovenop verslechtering
De terugval komt bovenop een koopkrachtverslechtering van tenminste 2 tot 3 procent waar ze in de oude situatie al mee te maken zouden gaan krijgen. Aon keek naar de effecten van de nieuwe pensioenregels die dit jaar van kracht werden en naar de gevolgen van de aanpassing van de rekenrente die De Nederlandsche Bank (DNB) deze zomer doorvoerde.
Vooral die laatste ingreep raakt ouderen. Door de gewijzigde rekenrente vallen de verplichtingen van pensioenfondsen miljarden euro's hoger uit. Hierdoor zullen de fondsen de pensioenen voorlopig niet kunnen verhogen (indexeren).
'Pensioenpremies stijgen'
Gepensioneerden voelen het extra koopkrachtverlies direct in hun portemonnee, werknemers pas nadat zij met pensioen zijn gegaan. ,,Maar zonder wijziging van de pensioenregeling zullen de premies van de meeste pensioenfondsen stijgen'', zegt pensioenexpert Frank Driessen van Aon. ,,En dan daalt ook bij werknemers de koopkracht op korte termijn.''
Mogelijk zullen sommige fondsen ook meer moeten korten dan ze bij de oude pensioenregels hadden gemoeten. Dat zou dan nog een extra tegenvaller betekenen. Eventuele pensioenverlagingen heeft Aon niet in de koopkrachtberekeningen meegenomen.
Onderzoek door Klijnsma
Staatssecretaris Jetta Klijnsma van Sociale Zaken is ook bezig met een onderzoek naar de effecten van de lage rente, de nieuwe pensioenregels en de nieuwe rekenrente.
,,Dat doen we in samenwerking met sociale partners, DNB, het Centraal Planbureau (CPB) en de Pensioenfederatie. Zoals we de Tweede Kamer hebben laten weten, brengen we de effecten uiterlijk 9 oktober in kaart. Dan hebben we een goed totaalbeeld'', laat het ministerie in een reactie weten. ANP