Het consumentenplatform van BNNVARA. In september is Kassa weer terug op tv!
Heeft u extra pensioenvoorziening nodig?
20-01-2007
•
leestijd 6 minuten
•
52 keer bekeken
•
U wordt vast ‘s avonds wel eens gebeld door bureaus die graag uw pensioensituatie met u willen doornemen. En ook op internet vindt u bij diverse verzekeringsmaatschappijen pensioenchecks.
Men doet u graag geloven dat een goed pensioen 70% van uw laatstverdiende inkomen is. En dat u een pensioengat heeft als u die norm niet haalt. Maar is dat wel zo? En hoe erg is dat?
Voorbeeld situatie
Wij kijken naar de volgende situatie. Paul is 44 jaar, Sandra is 42 jaar. Zij hebben twee kinderen, Peter van 12 jaar en Laura van 9 jaar. Paul verdient € 38000 bruto per jaar; Sandra werkt parttime en verdient € 15500 per jaar. Ze hebben een eigen woning ter waarde van (nu) € 235000. Daarop zit een spaarhypotheek van € 158500. In 2028 is de hypotheek afgelost.
Ze maken zich zorgen om hun pensioen. Paul heeft bij een vorige werkgever een klein pensioen opgebouwd en nu bouwt hij vanaf zijn 33e ook een pensioen op. Sandra heeft geen pensioen.
Ze verdienen op dit moment samen per jaar € 53500. Straks hebben ze bovenop hun AOW alleen Paul’s pensioen. In totaal is dat € 28024 per jaar. Hun pensioen is 52,4 % van hun huidig inkomen.
Als je dit omrekent naar netto-maandbedragen (waarbij rekening wordt gehouden met vakantiegeld, belastingvoordeel etc) hebben ze nu maandelijks € 3493 te besteden. Als je daar de netto-hypotheeklasten van € 658 per maand van aftrekt, de kosten van de kinderen (nu € 550) en alle andere uitgaven die €2000 per maand bedragen, dan kunnen ze maandelijks een bedrag van € 285 sparen.
Na pensionering is hun netto-maandinkomen aanzienlijk lager, namelijk € 1877. Ze hebben dus € 1616 minder te besteden per maand.
Dat lijkt op het eerste gezicht een enorme teruggang. Kapé Breukelaar, financieel adviseur en voorzitter van de Vereniging Onafhankelijke Financiële Planners (VOFP), plaatst daar een aantal kanttekeningen bij. Deze mensen hebben namelijk een eigen woning en de hypotheek is afgelost op het moment dat Paul met pensioen gaat. Dus de netto-hypotheeklasten van € 658 per maand vallen weg.
Datzelfde geldt voor de kosten die het opvoeden van kinderen met zich meebrengt. Want als Paul met pensioen gaat, zijn de kinderen 33 en 30 jaar. En je kunt ervan uitgaan dat deze financieel op eigen benen staan. Geen uitgaven meer voor de kinderen dus, dat scheelt € 550 per maand.
En ten derde is van belang dat 65-plussers in de eerste twee belastingschijven minder belasting betalen. Dat betekent voor Paul en Sandra dat ze na hun 65e jaar samen € 240 minder belasting per maand gaan betalen.
In totaal is hun tekort dan teruggebracht naar € 168 per maand. Omdat ze op dit moment € 285 per maand sparen, kunnen ze dat wel opvangen. Hun maandelijks spaarbedrag wordt alleen lager, namelijk € 117 per maand.
Kapé Breukelaar brengt verder naar voren dat mensen bijvoorbeeld rekening kunnen houden met een (toekomstige) erfenis van ouders die voor aanvulling op het inkomen kunnen zorgen. Het is wellicht iets waar mensen liever geen rekening mee houden, maar vaak is het wel realiteit.
Ook kunnen Paul en Sandra flink gaan sparen op het moment dat de kinderen een eventuele vervolgopleiding hebben afgerond. Want als Paul 59 jaar is, is zijn jongste kind 24 jaar. Vanaf dat moment hebben Paul en Sandra de ruimte om meer geld opzij te zetten voor hun oudedag.
Omdat het huis op Paul’s 65e jaar vrij is van hypotheek, kunnen ze ook besluiten om een deel van het huis op te eten in de vorm van een krediethypotheek.
Andere situaties
Natuurlijk zijn er situaties waarin mensen zeker wel aanvullende pensioenvoorzieningen moeten treffen:
- als je zeker weet dat je eerder wilt stoppen met werken
- als je op latere leeftijd een duurdere woning koopt, want dan loopt de hypotheek ook langer door
- als je geen eigen woning hebt.
Ook kan er door de politiek gemorreld worden aan de AOW. Natuurlijk moet je dat in de gaten blijven houden, en dat zou Paul en Sandra in het slechtste geval een paar tientje per maand kunnen schelen. Maar omdat ze nu al best behoorlijk sparen, kunnen ze dat opvangen.
Bekijk het breed
Maar bekijk de financiële situatie altijd in zijn geheel: kijk niet alleen naar de inkomenskant, maar ook naar de uitgavenkant.en herhaal dat periodiek. Want in de loop der jaren kunnen persoonlijke omstandigheden veranderen. Denk bijvoorbeeld aan ziekte, arbeidsongeschiktheid, echtscheiding.
Niet per definitie 70%
Die 70%-norm is dus niet spijkerhard. En verschilt per situatie. In dit verband zijn de uitkomsten van een Pensioenonderzoek interessant dat verzekeringsmaatschappij AXA onlangs heeft uitgevoerd. Daaruit blijkt dat meer dan de helft van de ondervraagde personen tussen de 50 en 65 jaar het geld dat vrijkomt uit een lijfrentekapitaal nog wel een paar jaar kan missen.
Tevens komt uit dat onderzoek naar voren dat mensen een slechte kennis hebben van hun pensioensituatie. AXA pleit daarom ook voor een soort van verplichte cursus over levensloop en pensioen, georganiseerd door de overheid. Mensen zouden op hun 25e, 45e en 65e verplicht moeten worden om daaraan deel te nemen zodat ze uiteindelijk bewuste keuzes maken omtrent hun pensioen.
Mogelijkheden aanvullend pensioen
Welke mogelijkheden zijn er als aanvullende voorzieningen nodig zijn? Kapé Breukelaar schetst de volgende mogelijkheden.
Sparen
Wie de veiligste weg wil volgen kan gaan sparen. Bovendien is bij veel spaarrekeningen het gespaarde geld ook weer snel op te vragen mocht u het onverwacht nodig hebben. Nadeel is dat het rendement laag is. Pas als uw totale belegde vermogen inclusief spaargeld meer is dan € 20.014 per persoon gaat u belasting betalen over het spaargeld.
Maandelijks beleggen
Beleggen in aandelen kan een te overwegen alternatief zijn, met name als u maandelijks een vast bedrag inlegt. Dat verlaagt het risico aangezien u soms goedkoop zult inkopen en soms ook relatief duur. Door de hogere te verwachten rendementen kan dit een aardig extra kapitaal opleveren. Wie bijvoorbeeld € 75 per maand opzij zet gedurende 20 jaar zal bij 3,5% rente op een spaarrekening uitkomen op een eindkapitaal van € 25.900. Met een beleggingsfonds dat gemiddeld 7% per jaar oplevert komt uw eindkapitaal uit op € 38.300. Kies voor een goedkope oplossing, gewoon via uw bank en niet via een dure beleggingsverzekering. Nadeel: u moet tegen de tussentijdse koersfluctuaties kunnen.
Extra geld in uw pensioen
Sommige pensioenregelingen bieden de mogelijkheid om als deelnemer extra geld te storten en daarmee extra pensioenrechten op te bouwen. Dit is in veel gevallen een aantrekkelijke mogelijkheid. Loopt uw pensioenregeling via een verzekeraar, let dan goed op de kosten.
Spaarloon
Per jaar mag u € 613 van uw bruto inkomen opzij zetten in een spaarloonregeling. Dat geld krijgt u nu vier jaar weer netto uitgekeerd. Een prima oplossing om geleidelijk wat op te bouwen en met fiscaal voordeel. Bovendien zijn de kosten erg laag. Nadeel is dat u vier jaar op uw geld moet wachten.
Levensloop
Wilt u wat meer opzij zetten dan bij het spaarloon mogelijk is, dan is de levensloopregeling te overwegen. Ook als u niet van plan bent om verlof op te nemen kan de levensloop aantrekkelijk zijn. Heeft u een pensioentekort, dan is het ook mogelijk om uw saldo te zijner tijd om te zetten in extra pensioen. Voordeel zijn de lage kosten, nadeel is de geringe flexibiliteit.
Lijfrenteverzekering
Een lijfrenteverzekering heeft als belangrijkste voordeel dat de premies binnen bepaalde grenzen aftrekbaar zijn van uw huidige inkomen. U betaalt pas weer belasting als de verzekering omgezet wordt in een maandelijkse uitkering. Als u nu veel belasting betaalt en straks in een laag belastingtarief valt kan dit aantrekkelijk zijn. Nadelen zijn de vaak hoge kosten en de geringe mate van flexibiliteit.