Grootste pensioenfondsen uit gevarenzone
21-04-2011
• leestijd 1 minuten
De grootste pensioenfondsen van Nederland, ambtenarenfonds ABP en zorgfonds Zorg en Welzijn, zijn aan het eind van het eerste kwartaal dik uit de gevarenzone. De dekkingsgraad van ABP zat eind vorig jaar al op het wettelijke vereiste minimum van 105 procent en zit nu op een comfortabele 112 procent. Zorg en Welzijn ging van 104 naar 111 procent. Dat maakten de fondsen donderdag bekend.
Twee iets minder grote fondsen, die zich beide richten op de metaalsector, zijn nog niet uit de zorgen. PME, het fonds voor de metaalelektro kwam uit op een dekkingsgraad van 99 procent. PMT, het pensioenfonds voor Metaal & Techniek, ging van 96,8 procent naar 101 procent.
De dekkingsgraad geeft de verhouding tussen de bezittingen en de verplichtingen van een pensioenfonds weer. De pensioenfondsen zagen de dekkingsgraad vooral toenemen doordat de rente die de fondsen moeten hanteren voor hun verplichtingen is gestegen. Daardoor hebben de fondsen op lange termijn meer (rente)inkomsten, waardoor ze minder hoeven te reserveren voor de verplichten.
'Voorzichtigheid geboden'
ABP blijft voorzichtig, want de rente kan ook weer dalen. ABP is het pensioenfonds voor werkgevers en werknemers van overheids- en onderwijsinstellingen in Nederland. ABP heeft 2,8 miljoen deelnemers en per 31 maart een belegd vermogen van 239 miljard euro.
Zorg en Welzijn beheert de pensioenen van (oud)werknemers in de sectoren zorg en welzijn en telt 2,4 miljoen deelnemers bij een vermogen van 100 miljard euro per eind maart.
PMT heeft ruim 1 miljoen deelnemers, PME zo'n 700.000.
ANP