Nederland is een echt waterrijk land, maar niet alle kinderen kunnen zwemmen. Uit recent onderzoek van het Mulier Instituut blijkt dat de zwemdiplomakloof groeit: kinderen uit huishoudens met een laag inkomen en kinderen met een migratieachtergrond blijven achter.
In 2024 heeft bijna vier op de tien kinderen van 6-12 jaar alle drie de zwemdiploma’s (A, B en C). Dat is een stijging ten opzichte van 2012, toen nog maar een kwart alle diploma’s had.
Tegelijkertijd heeft 14 procent van de kinderen helemaal geen zwemdiploma. Bij kinderen uit de laagste inkomensgroepen is dat zelfs een op de drie, terwijl het bij kinderen uit de hoogste inkomensgroepen slechts 5 procent is. Ook kinderen met een migratieachtergrond blijven vaker zonder diploma achter dan kinderen zonder migratieachtergrond.
De cijfers laten zien hoe ernstig dit probleem is. Van 2015 tot 2024 verdronken 61 kinderen jonger dan 10 jaar en 48 jongeren tussen 10 en 20 jaar. Meer dan de helft had een niet-Nederlandse herkomst.
Tegelijkertijd wordt zwemles steeds duurder. Vroeger kostte een les ongeveer 9 euro, maar nu betalen ouders al snel 12 euro per les.
In Amsterdam zijn de verschillen tussen stadsdelen groot. In 2024 had 94 procent van de achtstegroepers een zwemdiploma A. Maar in Zuidoost ligt dit percentage lager: 88,2 procent. Wethouder Sofyan Mbarki, die zelf onlangs zijn zwemdiploma haalde, zet zich in om elk kind in Amsterdam een diploma te laten halen.
De gemeente biedt verschillende maatregelen: schoolzwemmen, vakantiecursussen, naschoolse zwemlessen en financiële ondersteuning via het Jeugdsportfonds. Toch blijft het lastig om alle kinderen te bereiken. In sommige wijken haken ouders af, deels door taalbarrières, tijdsdruk of een gebrek aan bewustzijn over zwemveiligheid.
GroenLinks-PvdA-Kamerlid Mohammed Mohandis (40) haalde vorig jaar zijn zwemdiploma. Hij benadrukt het belang van structurele oplossingen: “Het is absurd dat in een waterrijk land als Nederland niet elk kind veilig kan zwemmen. Tijdelijke fondsen helpen, maar lossen het probleem niet structureel op.” Zijn voorstel: het A-diploma als basisvoorziening, gegarandeerd voor ieder kind, ongeacht inkomen of postcode.
Demissionair staatssecretaris Judith Tielen (Jeugd Preventie en Sport) erkent dat gemeenten verschillende regelingen voor financiële hulp bij zwemles hebben, maar stelt dat vrijwel elke gemeente wél ondersteuning biedt.
Ze ziet niets in een landelijke, uniforme aanpak zoals schoolzwemmen. Volgens haar ligt de verantwoordelijkheid voor zwemveiligheid in de eerste plaats bij ouders. Bovendien halen veel kinderen toch al een zwemdiploma, is schoolzwemmen te duur en staan scholen er niet om te springen. Wel investeert het Rijk in landelijke programma’s voor zwemveiligheid en in ondersteuning via het Jeugdfonds Sport & Cultuur.
Lees hier de volledige reactie (pdf) van staatssecretaris Tielen.
Meld je snel en gratis aan voor de Kassa nieuwsbrief!