Een kwart meer welvaart voor familie Doorsnee

Doorsnee-huishoudens hebben een kwart meer te besteden gekregen in de afgelopen drie decennia. Het gemiddeld besteedbaar inkomen bedroeg in 2010 33.200 euro. Dat is een kwart meer dan in 1977 als het inkomen wordt afgezet tegen de inflatie en de steeds kleiner wordende gezinnen.

Dat blijkt uit een maandag gepubliceerd onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) naar de welvaart in Nederland. Het besteedbaar inkomen is de afgelopen decennia gaandeweg gestegen langs de lijn van de economische ontwikkelingen. In 2001 was er een piek door een belastingherziening in dat jaar. Maar in 2010 daalde de koopkracht met 0,5 procent en dat was de grootste achteruitgang sinds 1985.

Stellen zonder kinderen en (echt)paren met volwassen kinderen hebben gemiddeld meer te besteden dan andere huishoudens. Eenoudergezinnen hebben de laagste inkomens, vooral wanneer er alleen jonge kinderen zijn.

Bijna zes op de tien huishoudens hebben een eigen woning en zij hebben het vermogen in hun huis flink zien afnemen. De gemiddelde waarde van huizen daalde van 256.000 begin 2008 naar 233.000 euro begin 2011. Tegelijkertijd nam de gemiddelde hypotheekschuld toe van 143.000 naar 160.000 euro.

Volgens het CBS is de inkomensongelijkheid in Nederland klein in vergelijking met andere landen. Ook is de inkomensongelijkheid de afgelopen 10 jaar nauwelijks veranderd.

De gemeente met het hoogste gemiddelde inkomen is Rozendaal met 39.600 euro. Verder staan in de top-10 van rijkste plaatsen: Blaricum, Bloemendaal, Wassenaar, Abcoude, Laren, Heemstede, Naarden, Oegstgeest en Loenen. De gemeente met laagste gemiddelde inkomen is Pekela met 19.700 euro. In de top-10 van armste gemeenten staan verder: Stadskanaal, Vaals, Kerkrade, het Bildt, Achtkarspelen, Kollumerland en Nieuwkruisland, Oldambt, Heerlen, Ferwerderadiel.

Ongeveer 16 procent van de huishoudens kent een ,,hoge welvaart'' in Nederland volgens het CBS. Deze welgestelden zijn te vinden in de 10 procent gezinnen met de hoogste inkomens en/of de 10 procent met het grootste vermogen. De welgestelden zeggen iets vaker gelukkig te zijn dan anderen: 93 procent tegen 88 procent bij de rest.

ANP