Bevolkingsonderzoek darmkanker is zinvol
08-07-2009
• leestijd 2 minuten
Het heeft wel degelijk zin om een landelijk bevolkingsonderzoek naar darmkanker in te voeren voor mensen tussen de 50 en 75 jaar. Zelfs als mensen eenmalig deelnemen aan een landelijk onderzoek, levert dat al een besparing van 220 miljoen euro aan ziektekosten op.
Dat heeft biomedicus Leo van Rossum van de Radboud Universiteit in Nijmegen becijferd. Van Rossum promoveert donderdag op zijn onderzoek, dat deel uitmaakt van landelijke experimenten met het bevolkingsonderzoek darmkanker. Ook de academische ziekenhuizen in Amsterdam, Rotterdam en Maastricht doen mee.
In de afgelopen jaren zijn tienduizenden mensen tussen de 50 en 75 jaar opgeroepen. De Gezondheidsraad brengt na de zomer advies uit aan de minister over eventuele invoering van het bevolkingsonderzoek.
Er zijn vijf manieren om te screenen op darmkanker, variërend van bloedonderzoek tot het inbrengen van een camera in de darmen. Uit onderzoek blijkt dat de vervelendste test (het volledige darmonderzoek) het beste resultaat geeft, maar daar reageren ook de minste opgeroepen mensen op. De wetenschappers verwachten daarom dat het bevolkingsonderzoek, als het wordt ingevoerd, zal bestaan uit een ontlastingstest of een zogenoemde sigmoidoscopie, een kijkonderzoek in het onderste deel van de dikke darm.
In Nijmegen en Amsterdam zijn twee soorten ontlastingstests uitgeprobeerd. In beide gevallen moesten mensen ontlasting verzamelen met materiaal dat ze speciaal daarvoor toegestuurd kregen. De ene test duurt drie dagen, de andere een dag.
De eendaagse test geeft het beste resultaat en de meeste respons, aldus Van Rossum. Hij voorspelt dat 80 procent van degenen bij wie op deze manier darmkanker wordt gevonden, na vijf jaar nog leeft.
Bron: ANP