Belangstelling oorlogsmusea verdubbeld

De belangstelling voor alles wat te maken heeft met de Tweede Wereldoorlog neemt toe. In 8 jaar tijd is het aantal mensen dat een bezoek bracht aan een oorlogsmuseum in Nederland bijna verdubbeld. Ook het aantal musea waarin de Tweede Wereldoorlog centraal staat, is gestegen. Dat blijkt uit onderzoek van historicus Erik Somers, verbonden aan het NIOD (Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies).

Nederland telt op dit moment 83 musea die zich richten op de oorlog. Naast bekende historische instellingen als het Anne Frank Huis en Herinneringscentrum Kamp Westerbork is ruim 40 procent van de oorlogsmusea pas na 2000 geopend. Dat zijn volgens Somers vooral kleinere, particuliere instellingen die zich richten op de lokale en militaire geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog.

De historicus, die met zijn onderzoek volgende maand promoveert aan de Universiteit van Amsterdam, stelt dat het oorlogsverleden in de huidige tijd vraagt om een andere presentatie, 'concreter en meer tastbaar'. ,,De bezoeker van nu wil het verleden als het ware voelen en wil echtheid in de vorm van authentieke voorwerpen, het bezoeken van echte historische plekken en de identificatie met persoonlijke verhalen.

Museumbezoek is een belangrijk onderdeel van de vrijetijdsbesteding geworden. Bezoekers verwachten dat het niet alleen informatief, maar ook ontspannend en recreatief is. Steeds meer is ‘ervaar en beleef’ het motto. Maar hoe ver kan men gaan met het oproepen van een beleving van een beladen geschiedenis. Wanneer worden er moreel-ethische grenzen overschreden? Het evenwicht tussen verantwoorde educatie en informatie enerzijds en emotie en sensatie anderzijds is wankel.'' ANP