Oorzaak obesitas mogelijk in hersenen
04-08-2010
• leestijd 2 minuten
Sommigen mensen kunnen zich helemaal vol eten en komen nog geen grammetjes aan terwijl anderen maar naar een reep chocolade hoeven te kijken en al kilo's aankomen. Onderzoekers hebben een mogelijke verklaring gevonden voor dit oneerlijke verschijnsel. Uit een onderzoek van de Yale-universiteit met ratten blijkt dat de gevoeligheid voor obesitas al in de baarmoeder tijdens de ontwikkeling van de hersenen bepaald wordt.
In dit onderzoek werden laboratoriumratten die gevoelig waren voor obesitas door wetenschappers bestudeerd. Neuronen in de hersenen geven normaal gesproken aan wanneer je genoeg gegeten hebt en wanneer je calorieën moet verbranden. Maar bij obese ratten zijn deze neuronen veel langzamer, omdat deze in andere cellen zitten. Bij ratten die ongevoelig voor obesitas waren zijn deze cellen veel actiever. De neuronen geven dan sneller aan de rest van de hersenen en het lichaam door wanneer je genoeg gegeten hebt.
Volgens Professor Horvath blijkt het dat de hersenen bepalen of je gevoelig bent aan obesitas of niet. Volgens hem heeft je gewicht weinig met persoonlijke wil te maken, maar met de verbinding in je hersenen. "De manier waarop de hersenen zich ontwikkelen en of ze gevoelig zijn aan obesitas wordt beïnvloed door je genen." Volgens de professor hebben mensen met obesitas een ontsteking in de hersenen, mensen die van nature slank zijn hebben daar geen last van.
Dit zou ook kunnen verklaren waarom twee mensen hetzelfde dieet kunnen volgen, waarbij er een dun blijft en de ander dikker wordt. Zelfs bij broers en zussen kan dit verschil optreden. Simpelweg omdat de ene persoon een tragere reactietijd van de hersenen heeft dan een ander. Hierdoor weet je niet snel genoeg als je genoeg gegeten hebt en vol zit, terwijl een ander dat wel sneller weet. Dit verklaart waarom dikke mensen soms moeite hebben met afvallen.
Dieetexperts zijn het hier echter niet mee eens. Volgens hen is de oorzaak van obesitas te veel calorieën eten en te weinig bewegen.
Bron: HLN / Nu.nl / Telegraph.co.uk / Yale University