“Meldt u zich, als u iets kunt betekenen voor het onderwijs!” Deze oproep deed onderwijsminister Dennis Wiersma deze week in de hoop het lerarentekort, het grootste hoofdpijndossier van zijn nieuwe ambt, op te lossen. Momenteel zijn er ruim 9000 fulltime lerarenbanen vacant. Hoe lossen scholen dit probleem op? We gaan op bezoek bij de Indische Buurtschool in Amsterdam die met een juf uit Suriname het probleem wil oplossen.
Een doorsnee werkdag begint bij directeur Sean Morrissey vaak met een ziekmelding en daarna een lange belronde, op zoek naar een invaller. Zo ook vandaag. Helaas zijn er geen invallers beschikbaar, dus Groep 8 wordt naar huis gestuurd. Volgens Morrissey lukt het hem meestal wel om een oplossing te vinden. We lossen het vaak op met onderwijsassistenten of ongeschoold personeel. “Maar we begeven ons op heel dun ijs.”
Op de Indische Buurtschool zitten kinderen met hele diverse achtergronden. De populatie is een afspiegeling van dit deel van Amsterdam-Oost. Er zitten kinderen op die meertalig zijn en dus meer moeite met Nederlands hebben. En op school zitten kinderen van hoogopgeleide witte ouders. Hebe Verrest is een zo’n moeder. Ze koos heel bewust voor de Indische Buurtschool koos. “Het onderwijs is goed en er is aandacht voor de diversiteit van de stad. Ik wilde niet zo’n witte ouder zijn die de buurt uit fietst om mijn dochter naar een witte school te brengen.”
Als betrokken ouder baart het tekort aan personeel haar wel zorgen. “Het is vooral verschrikkelijk voor kinderen met een taalachterstand.” Verrest merkt dat haar blik op het onderwijs is veranderd door ‘het probleem lerarentekort’. “Een paar jaar geleden had ik nooit gedacht dat ik al tevreden zou zijn met ‘tenminste iemand voor de klas’. Je hoopt maar dat hij of zij gezond blijft zodat er continuïteit is. Of het een goede leraar is, is tegenwoordig secundair.”
Arnold Jonk is de bestuurder van STAIJ, een stichting met 16 scholen waaronder de Indische Buurtschool. Hij ziet dat er veel nieuwe onderwijzers nodig zijn om de gaten te vullen van leraren die met pensioen gaan of om een andere reden het onderwijs verlaten. “In de grote steden is het probleem extra groot vanwege het huisvestingsprobleem”, vertelt Jonk. “Je ziet in Amsterdam dat een net afgestudeerde leraar nog wel een tijdje op zijn studentenkamer wil blijven zitten. Maar na een paar jaar vertrekken ze omdat ze een gezin willen en hier geen gezinshuis kunnen vinden. En dan zie je ook nog dat scholen met de een lastige populatie, zoals een met kinderen met een taalachterstand, nog meer leegloop hebben. De meeste leraren hebben voorkeur voor een ‘makkelijke’ school in bijvoorbeeld Amstelveen”, aldus Jonk.
Volgens Jonk doet de gemeente er wel van alles aan om mensen te behouden. Scholen krijgen parkeervoorzieningen zodat de juf of meester met de auto van buiten de stad kan komen en ze krijgen extra toelages. Maar dat is niet genoeg.
De Indische Buurtschool dacht begin dit jaar een oplossing gevonden te hebben in de persoon van Arti Sharmila Soekhlal, een zeer ervaren Surinaamse leerkracht. Soekhlal solliciteerde voor een baan als juf voor groep 5 omdat ze graag in Nederland ervaring wil opdoen. “Het leek een mooie oplossing. Zeker omdat Suriname juist een lerarenoverschot kent.”
Soekhal en de andere kandidaat krijgen helaas geen werk- en verblijfsvergunning van de IND. De IND stelt dat het Surinaamse lerarendiploma niet gelijkwaardig is aan het Nederlandse PABO-diploma maar eerder vergelijkbaar met een diploma van een Nederlandse onderwijsassistent. En in Nederland en Europa zijn er genoeg onderwijsassistenten beschikbaar. (Zie ook reactie ministerie SZW onderaan)
Sean Morrissey vindt het doodzonde dat het niet is gelukt om Soekhlal hierheen te halen. “We wilden haar op alle mogelijke manieren coachen zodat ze snel hetzelfde niveau als haar nieuwe Nederlandse collega’s zou bereiken”, zegt Morrissey. “We willen graag een native speaker voor de klas. Dat lukt wel met een Surinaamse juf maar niet met een Zwitser.” Ook Soekhlal is teleurgesteld: “Ik heb gesolliciteerd omdat ik dacht iets voor het Nederlands onderwijs te kunnen betekenen.”
Heb je een vraag, suggestie of wil je gewoon iets kwijt? Dat kan hier. Lees onze spelregels.
De IND stelt dat het Surinaamse lerarendiploma niet gelijkwaardig is aan het Nederlandse PABO-diploma maar eerder vergelijkbaar met een diploma van een Nederlandse onderwijsassistent. Wel gek dan dat een leerling met een door deze leerkrachten daar behaald diploma wel van voldoende niveau worden bevonden om hier vervolgopleidingen te doen zoals bv. in de verpleging.
Dat zou goed kunnen. Op het voortgezet onderwijs is dat zeker een FEIT. Bij de derde graad elektrotechniek in Amsterdam konden ze meeliften met een Nederlandse student. Als die een praktijkcijfer 7 kreeg, kreeg de lifter dat ook. Hij stond er bij en keek er naar. Dit in opdracht van de docent, die direkteur van de ETS. in Amsterdam was. Ik heb dat geweigerd. In plaats van vrijstelling kon ik drie/vier zwaardere praktijk examens inleveren. Tussen 1980 en 1993 is er niet èèn tweedegraad afgestudeerd. Die wel voor de klas stond als als zodanig bevoegd. Daar is woord voor. Dat in het onderwijs een tekort is, komt door de lumbsum. Bekwame oudere docenten werden weg gewekt. Sommige met promotie, waarin ze dan op papier nier functioneerden. Karakter moord!. Beroeps onderwijs is niet interessant, voor de politiek. Vandaar dat we al decennia een tekort hebben. MBO docenten die midden negentiger jaren en later afstudeerden hebben te weinig kennis om examen studenten elektrotechniek op te leiden. En de beoogde financiële besparing werkte averechts. Vr. groet, Henk Terpstra.
Meld je snel en gratis aan voor de Kassa nieuwsbrief!