Afhakers spekken sportschool met 200 miljoen euro

Een miljoen mensen zijn de afgelopen vijf jaar ruim vier maanden langer lid geweest van een sportschool of fitnesscentrum dan ze wilden. Dat heeft ze bijna 200 miljoen euro gekost zonder dat ze nog gebruik maakten van de diensten van een sportschool. Dat blijkt uit een onderzoek van Maurice de Hond in opdracht van Kassa.

Het gaat goed met de fitnessbranche. Er zijn ruim 2000 sportscholen in Nederland, en het aantal neemt nog steeds toe. Samen hebben ze ruim 2 miljoen leden. Er gaat per jaar naar schatting 840 miljoen euro om in deze branche.

Mooie cijfers, maar 30 tot 50% van de mensen die een abonnement nemen op een sportschool, haakt binnen het jaar af. Het verloop is dus enorm hoog. Een gevolg is dus dat veel mensen maandenlang doorbetalen voor een abonnement dat ze feitelijk niet meer gebruiken.

220.000 mensen bleven ongewenst lid omdat ze te maken kregen met een stilzwijgende verlenging van hun abonnement. 130.000 mensen moesten hun abonnement doorbetalen ondanks het feit dat ze langdurig ziek waren en 80.000 mensen mochten het abonnement niet afbreken na een verhuizing. De rest wilde om andere redenen van het abonnement af.

Ronald Wouters is directeur van branche-organisatie Fit!Vak, waarbij een derde van de sportscholen is aangesloten. Geconfronteerd met deze cijfers zegt hij dat door de concurrentie in de branche er naast het jaarabonnement steeds meer verschillende, kortere abonnementsvormen worden aangeboden. Daardoor is de kans kleiner dat afhakers aan langlopende contracten vastzitten. Verder is de branche in overleg met de Consumentenbond over algemene leveringsvoorwaarden die de consument meer duidelijkheid moet verschaffen over zijn rechten. Die worden waarschijnlijk per 1 januari aanstaande van kracht voor alle bij Fit!vak aangesloten bedrijven. Conflicten over bijvoorbeeld verhuizing of ziekte kunnen dan worden voorgelegd aan een onafhankelijke geschillencommissie.

Jo Lucassen van het Mulierinstituut heeft vorig jaar een uitgebreide studie verricht naar de fitnessbranche. Volgens hem heeft de uitval te maken met verkeerde verwachtingen van de consument die zich onvoldoende realiseert dat er hard gewerkt moet worden, of die zijn doelen te hoog stelt. De sportscholen kunnen heel veel doen om uitval te voorkomen, door samen met de klant bij de intake realistische doelen te formuleren en een programma uit te stippelen dat bij de klant past. Vervolgens komt het aan op goede begeleiding. Er moet regelmatig bekeken worden hoe de vorderingen van de klant zijn. Vooral de eerste drie maanden zijn cruciaal – als mensen dan al gaan verzuimen, is de kans op afhaken erg groot.

Wouters zegt dat fitnessondernemers druk bezig zijn, samen met TNO, programma’s te ontwikkelen die echte gedragsverandering teweeg kunnen brengen. Daarbij blijkt dat groepsactiviteiten vaak beter werken dan individuele fitnessbeoefening. Ook wordt er gewerkt aan verdere kwalificering van de begeleiders. Iedereen kan zich nu sportinstucteur noemen. Het moet voor de consument zichtbaar worden of hij met een goed opgeleide instructeur te maken heeft.

De bij Fit!vak aangesloten scholen beschikken allemaal over een onafhankelijk keurmerk, het Lerf-keurmerk. Volgens Lucassen is dat een goed begin. Hij verwacht dat er verdere kwaliteitsaanduidingen zullen komen onder druk van verzekeraars en werkgevers die voor hun verzekerden en werknemers fitness willen gaan aanbieden en daar hoge eisen aan stellen. Die informatie moet op den duur bij elkaar komen op één site zodat elke consument een sportschool kan vinden die aan zijn eisen voldoet.

Ten slotte heeft Jo Lucassen nog tien tips voor startende fitnessers die willen volhouden:

1. Ga goed na waarom je eigenlijk met fitness wil beginnen. Wat wil je met je fitness bereiken? Ben je een sportief aangelegd type of ben je normaal niet zo actief?

2. Welke fitness activiteit lijkt je leuk en is geschikt om je doel te bereiken? Veel sportscholen bieden individuele conditietraining op apparaten (fiets, loopband, crosstrainer, gewichten), groepsfitness (oefeningen op muziek) of spinning (fietsgroep). Ook hebben ze vaak een speciaal programma om af te vallen.

3. Ga langs bij één of meer sportscholen in de buurt en kijk er goed rond. Hoe zijn de zaken geregeld? Bieden ze wat je zoekt? Is er voldoende begeleiding – budgetcentra hebben vaak minder begeleiding! Probeer de apparaten of groepsles uit.

4. Vraag om een proefles voor je een abonnement afsluit;

5. Spreek met de fitness instructeur of begeleider je wensen en verwachtingen goed door. Maak een plan voor de komende weken of eerste maand. Spreek een moment af waarop je de vorderingen en ervaringen doorneemt;

6. Probeer vooral de eerste maanden regelmatig naar de sportschool te gaan, liefst op een vaste dag (dagen); probeer er een gewoonte van te maken;

7. Denk je de fitness best zwaar te vinden of denk je er moeite mee te hebben om vol te houden dan is het handig om voor jezelf steun te regelen, dat kan door: regelmatig een contactmoment af te spreken met je begeleider of

8. Ga in een groep fitnessen: samen lijnen of stevig werken is gemakkelijker;

9. Zoek een sportmaatje: benader een kennis of vriend die ook wel zou willen fitnessen en ga zo veel mogelijk samen naar de sportschool;

10.  Blijkt de sportschool toch geen prettige sportomgeving voor jou (zelfs al heb je het nog een keer besproken en op een andere manier geprobeerd), bedenk dan dat er mogelijk andere sportscholen zijn die wel een passende aanpak hebben en dat je ook goed aan je fitheid kunt werken bij een sportvereniging of in een (buurt)sportgroep die regelmatig actief is.