100.000 mensen minder op herfstvakantie
12-10-2009
• leestijd 2 minuten
Dit jaar trekken zo'n 1,25 miljoen mensen eropuit tijdens de herfstvakantie, zo verwacht het Nederlandse Bureau voor Toerisme en Congressen (NBTC). Dat zijn er 100.000 minder dan vorig jaar toen 1,35 miljoen mensen op vakantie gingen.
Volgens het NBTC komt dit voornamelijk door de economische crisis, maar heeft het ook te maken met de mooie zomer die we hebben gehad. ,,De zomer was goed en ook de nazomer was mooi, dan is daarna de drang om eropuit te gaan iets minder groot.'' Als het in de herfstvakantie ook mooi wordt, kan het aantal mensen dat besluit de vakantie buitenshuis door te brengen nog toenemen.
Zo'n 650.000 mensen, ruim de helft van de vakantiegangers, brengen de vakantie door in eigen land en dan het liefst in een bungalowpark. De rest gaat naar het buitenland, voornamelijk naar de ons omringende landen. Volgens de ANWB gaat een kwart van de vakantiegangers naar Duitsland, bijna een vijfde (18 procent) naar België, gevolgd door Frankrijk (16 procent) en Spanje (10 procent). ,,We blijven dit jaar dichter bij huis'', aldus de ANWB. In het buitenland is het hotel favoriet als onderkomen. De meeste mensen pakken de auto om op vakantie te gaan.
Voor de mensen die in de regio's noord en midden wonen begint de herfstvakantie op 17 oktober. ,,De eerste week zit bij ons zo goed als volgeboekt'', zegt directeur Bas Hoogland van Landal GreenParks. ,,De tweede week is aanmerkelijk rustiger, dan heeft alleen het zuiden vakantie.'' Volgens Hoogland is de spreiding van de herfstvakantie dit jaar voor de toeristische sector ,,zeer ongunstig''. Voor de eerste week moet regelmatig nee verkocht worden terwijl voor de tweede week de bezetting op 80 procent zit.
De regio's midden en noord zijn de 'zware' regio's en die hebben nu tegelijkertijd vrij. Vorig jaar hadden de regio's midden en zuid eerst vakantie en daarna noord. ,,Voor de mensen in de zuidelijke regio is het dit jaar wel gunstig; de prijzen zijn lager gezien de kleinere vraag'', aldus Hoogland. ANP