Roos Broersen ontwerpt tuinen en geeft adviezen. Ze heeft een moes- en siertuin op een volkstuinencomplex. Roos tuiniert daar op een natuurlijke manier. Onkruid is ongewenst, omdat het te hard groeit, zegt Broersen. Maar daar kun je best iets aan doen zónder chemische onkruidbestrijders.
Zulke middeltjes hebben ook helemaal geen zin, stelt Broersen. “Het kan een plantje eventjes verzwakken, maar als de omstandigheden hetzelfde blijven komt het onkruid gewoon weer terug.” Om bijvoorbeeld van sterkte, hardnekkige heermoes of haagwinde af te komen moet je dus ook de omstandigheden aanpakken, de bodem verbeteren.
Toch staan tuincentra, bouwmarkten en websites vol onkruidbestrijders. Sommigen met vetzuren zoals decaanzuur en nonaanzuur. Anderen met chemische herbiciden zoals glyfosaat of maleïnehydrazide. Peter Leendertse van het
Centrum voor Natuur en Milieu legt uit wat dat voor middelen zijn.
Over sommige middelen bestaat flinke discussie. Dat geldt bijvoorbeeld voor glyfosaat (dat zit bijvoorbeeld in Roundup). “Het doodt alle planten”, zegt Leendertse. “Het is dus heel effectief. Maar, het wordt teruggevonden in het oppervlaktewater. En daarvan wordt ons drinkwater gemaakt.” Glyfosaat wordt natuurlijk uit het water gezuiverd en komt dus niet uit de kraan. Maar liever zou je willen dat het er helemaal niet in terechtkomt.
Gebruik van glyfosaat op verhardingen werd in 2015 verboden voor professionals buiten de landbouw (denk aan gemeenten). Eind 2017 mag glyfosaat helemaal niet meer gebruikt worden door professionals buiten de landbouw. Consumenten kunnen het nog wel kopen. Tuincentra sloten dit jaar een Green Deal, waarin ze afspraken om minder onkruidbestrijders te gaan verkopen.
Ook de middelen van Ecostyle (met als slogan ‘van nature bewust’) zijn niet onschadelijk. Er zitten vetzuren in zoals nonaanzuur en decaanzuur. Die zijn minder schadelijk, stelt Leendertse. Maar ook minder effectief tegen onkruid. “En ze kunnen neveneffecten hebben voor insecten zoals bijen. Die worden niet direct gedood, maar kunnen er wel last van hebben.”
Groot probleem is dat consumenten de gebruiksaanwijzing niet goed lezen. Leendertse roept particulieren daarom op om geen onkruidbestrijders te kopen. “We willen als mensen middeltjes hebben, maar het kan ook gewoon zonder.”
Broersen schoffelt het onkruid in haar tuin niet weg. “Dan verspreid je de wortels.” Ze raadt aan om met bodembedekkers te werken. Want waar al iets groeit, heeft onkruid minder kans om te ontkiemen.
Het voorjaar is een goede tijd om het onkruid te lijf te gaan. Want wat je nú weghaalt heeft nog niet de kans gehad om enorm te groeien of uit te zaaien. De wortels zitten nog een beetje los in de grond. Het gewiede onkruid laat Broersen uitdrogen door de zon. “En dan het gewoon op de composthoop. Er zitten allerlei nuttige stoffen in het onkruid, die je composthoop ten goede komen.”
Brecht zoekt ondertussen uit welke huis-, tuin- en keukenmiddeltje het beste werkt tegen groene aanslag op de tegels. Ze schrobt haar tegels met aardappelkookwater, soda, azijn en water. Soda heeft het beste effect, vindt zij. Ze legt haar resultaten voor aan Peter Leendertse. “Soda is zout en maakt de bodem dus ook zouter. En als die te zout wordt, groeien er geen plantjes meer.” Datzelfde geldt voor het zuur in azijn. Gebruik van dergelijke middelen in de tuin is overigens officieel
verboden .
Ook hier geldt dus: gebruik gewoon water om je tegels te boenen. Andere interntip: regelmatig vegen. Dan krijgt de groene aanslag niet de kans om zich te verspreiden.