Weinig zo rustgevend als in de auto blijven zitten in de wasstraat; voor je ogen speelt zich een dansvoorstelling af van borstels en waterstralen. Of laat je liever je kroost een zakcentjes verdienen door hén de auto te laten wassen, gewoon op straat. Wasstraat of zelf in de weer met een spons: wat is de meest duurzame keuze?
Gemiddeld wassen we twintig keer per jaar onze auto. Dat zijn in Nederland zo’n honderdmiljoen wasbeurten.
Als je ouderwets met een emmertje sop en de tuinslang aan de slag gaat, dan eindigen de zeepresten in de put. Zo komen ze terecht in het riool en dus bij de waterzuivering. Uiteindelijk levert dat dan weer schoon drinkwater op.
Het auto wassen, en dan vooral het naspoelen met de tuinslang, kost flink wat water: schoon drinkwater uit de kraan. Dat is natuurlijk zonde. Gebruik dus het water uit een regenton, als je die hebt.
Tegenwoordig zijn er online ook allerlei producten te koop waarmee je je auto kunt wassen zónder water. Je verspreidt en verwijdert het schoonmaakmiddel dan met een spons. De reinigers zijn bovendien biologisch afbreekbaar.
Wie in een nieuwe wijk woont is soms aangesloten op een dubbelrioolsysteem. Water uit de put gaat daar rechtstreeks naar de sloot. Dat is natuurlijk prima als het regenwater is. Maar het is niet de bedoeling dat ook alle zeepresten terechtkomen tussen de eendjes. In zulke wijken is het dan ook vaak verboden om je auto te wassen op straat.
Naar de autowasserette gaan is over het algemeen vriendelijker voor het milieu dan de auto op straat wassen. Zo’n bedrijf gebruikt veel meer water, maar moet ook aan allerlei milieueisen voldoen. Het water moet ter plekke worden gezuiverd en hergebruikt. En de afvalstoffen worden gescheiden afgevoerd.
Ook de autowasplaatsen waar je zelf je auto kunt wassen hebben een professionele installatie die aan milieueisen moet voldoen. Je auto wassen is daar dus minder milieubelastend – en je kunt er zelf fijn met water spetteren.