De Vooravond is gestopt. De talkshow met Fidan Ekiz en Renze Klamer is twee seizoenen op NPO 1 te zien geweest. Je kunt hier op de site nog uitzendingen en fragmenten terugkijken.

Sterk Staaltje Taal: verkleinwoordjes

05-04-2021
  •  
leestijd 2 minuten
  •  
996 keer bekeken
  •  
Thumbnail Vooravond_TAAL
Onze nieuwe taalrubriek: Sterk Staaltje Taal, waarin we de ongemakkelijke, leuke of irritante kanten van onze taal bespreken. In de eerste editie: verkleinwoorden.

Ditjes en datjes

Nederlanders onderhouden een haat-liefde verhouding met verkleinwoorden. We verafschuwen woorden als ‘collegaatje, koffietje en oudje’ (dat laatste kreeg zeven jaar geleden de titel van irritantste woord van het jaar). Tegelijkertijd gebruiken we ze volop, vaak om onszelf zachter of voorzichtiger uit te drukken – ‘Je moet wel wat doen aan dat buikje, Hans’– of omdat ze simpelweg geïntegreerd zijn in ons taalgebruik – ‘Ik zie mezelf later wel lekker huisje, boompje, beestje.’ Veel mensen proberen met verkleinwoorden een goedbedoelde gezellige sfeer te creëren – ‘Lekker een wijntje drinken in het zonnetje samen met de buurtjes’–, maar eigenlijk geldt voor elke zin: meer dan twee verkleinwoorden: doe maar niet. Want het klinkt truttig en kinderachtig, alsof je wijn drinkt met een peuter onder een zon ter grootte van een knikker. Bovendien kan het beledigend overkomen tegenover de dure en kwalitatieve wijn.

Moeten we alle verkleinwoorden nu overboord gooien? Nee, want ze vervullen wel degelijk een handige functie. Je kunt je namelijk heerlijk minachtend of kleinerend uitspreken, zonder hier keihard op gepakt te kunnen worden. ‘Tja, Miranda. Laten we het even hebben over dat rapportje van jou.’ Miranda kan vervolgens verontwaardigd uit haar slof schieten, maar ja: moeilijk doen om een onschuldig ‘tje’ is ook weer kinderachtig. Verkleinwoorden lenen zich hiernaast perfect voor valse bescheidenheid: ‘Ja, ik kan wel een aardig balletje slaan’ of ‘Ik speelde inderdaad een rolletje in die film’. 

Daarnaast zijn er allerhande verkleinwoorden, die alleen als verkleinwoord bestaan. Zoals: rietje, apenstaartje, toetje, poffertje of sneeuwklokje. Ook bij baby’s is alles inherent klein, wat bij de kraamvisite natuurlijk om de minuut –veelal met hoog stemgebruik– benoemd moet worden: ‘Ah, dat snoetje! En die vingertjes! Oh, en dat neusje. Zo lief!’. Opmerkelijk is trouwens dat een luier bijna nooit verkleind wordt. Wellicht dat het met de inhoud ervan te maken heeft.

Onze eigen premier Rutte, koning van het relativeren, heeft ook een handje van minimaliseren. Z’n eigen premierschap beschouwt hij al jarenlang als ‘een baantje’, de peperdure renovatie van het Koningshuis noemde hij ‘een verbouwinkje’ en toen hij het racisme van Zwarte Piet eindelijk toch maar inzag, deed hij het af als ‘symbooltje’. Wel moeten we ‘m nageven dat Rutte met één van de leukste coronawoorden op de proppen kwam: blokjesverjaardag. Gewoon een heerlijk gezellig Nederlands woord.

Het mes van verkleinwoorden snijdt dus aan twee kanten, maar over het algemeen geldt: verklein met mate. 

Meer over:

taal
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.