Een eerlijk gelijkwaardig Nederland. Wij zijn voor. Jij ook?

Waarom weten wij zo weinig over de oorlog in Noord- en Zuid-Korea?

07-05-2020
  •  
leestijd 5 minuten
  •  
709 keer bekeken
  •  
gettyimages-129734972-594x594
Schrijfster Anne Moraal studeerde als uitwisselingsstudent in Zuid-Korea en bezocht later ook Noord-Korea. Twee landen met een voor haar onbekende historie.

Ik kwam per ongeluk als uitwisselingsstudent in Zuid-Korea terecht. Op het aanmeldingsformulier van de universiteit moest ik aangeven welke steden mijn voorkeur hadden. Op de eerste plek stond Hongkong, gevolgd door Shanghai, Taiwan, Singapore en als laatste van mijn voorkeuren, omdat ik toch iets moest invullen, stond Zuid-Korea. Ik kon me niet goed een voorstelling van het land maken. Maar dat gaf niet, want ik zou toch naar Hongkong gaan. Of Shanghai. Misschien Taiwan. Het werd Zuid-Korea.

Kim Jong-il
Wat ik van de Koreaoorlog wist was terug te brengen tot één man: dictator Kim Jong-il, de toenmalige leider van Noord-Korea. In films werd hij gepersifleerd en soms zag je op televisie beelden van massabijeenkomsten en lange optochten met marcherende militairen. Hier in Nederland heeft niemand het over Korea. Zo wist ik niet dat er in de Koreaoorlog (1950-1953) bijna vijf miljoen doden waren gevallen. Ik wist ook niet dat er 5000 Nederlandse soldaten in de jaren 50 aan de kant van het Zuiden hadden meegevochten. En ik wist niet dat de oorlog officieel nooit was afgelopen.

Suwon
Ik studeerde aan Ajou University in Suwon, een stad zo’n 30 kilometer ten zuiden van hoofdstad Seoul. In Suwon ligt ook het vliegveld van de luchtmacht en er zijn Amerikaanse soldaten gelegerd. Het leger maakt deel uit van het dagelijks leven in de stad en op mijn campus. Jonge soldaten marcheerden over het voetbalveld en Amerikaanse soldaten gingen naar het spreekuur in het lokale ziekenhuis. Toch was de oorlog nooit onderwerp van de gesprekken die ik met mijn Zuid-Koreaanse medestudenten had. De aanwezigheid van militairen was zo normaal dat er over de oorlog niet gesproken werd. De stilte rond dat mysterieuze land in het noorden, dat eigenlijk hetzelfde land was als hier in het zuiden, was bijna oorverdovend.

Wapenstilstand
De Koreaoorlog begon in 1950. In 1953 stemden beide zijden in met een wapenstilstand. Omdat zowel het Noorden als het Zuiden vrijwel geen terrein had gewonnen of verloren lag de nieuwe grens ongeveer op dezelfde plaats als de scheidslijn waar de oorlog mee begonnen was. Ik bezocht deze gedemilitariseerde zone, een strook land van vier kilometer breed en 248 kilometer lang, dat aan beide zijden streng wordt bewaakt. Met de telelens van mijn fotocamera kon ik naar de overkant kijken. Een Noord-Koreaanse soldaat keek met zijn verrekijker terug. ‘Oog in oog met de vijand,’ zei de Amerikaanse soldaat die onze groep aan de grens begeleidde. Wij lachten, want deze vijand kenden wij alleen als een dikkig mannetje uit films.
Spanning
Dat de situatie wel degelijk serieus genomen werd, merkte ik op mijn allerlaatste dag in Zuid-Korea, op 19 december 2011. Op die dag hoorden we dat Kim Jong-il was overleden. Voor het eerst in mijn leven zag ik gevechtsvliegtuigen overvliegen en de soldaten die eerst over het voetbalveld marcheerden deden dat nu ook, maar hadden nu geweren vast. Weer werd er door mijn medestudenten niet over de situatie gesproken, maar de spanning was overal voelbaar. Eenmaal thuis zag ik de beelden van Noord-Koreaanse pleinen vol mensen die huilden om het verlies van hun Grote Leider. Maar na een week was dit alweer oud nieuws. Bovendien was de teneur: ‘Het is toch allemaal nep’. En die zoon die Kim Jong-il zou opvolgen? Die was nog dikker dan zijn vader, dus ook die hoefde je niet serieus te nemen.

Dapper en welvarend
Zes jaar later keerde ik terug naar Korea, maar bevond me nu aan de andere kant van de grens. Waar in Zuid-Korea er vooral gezwegen wordt over de oorlog, hoor je in het Noorden niets anders. Hoe dapper het Noord-Koreaanse volk gestreden heeft tegen de Amerikanen. Hoe welvarend ze nu zijn. En hoe graag ze weer verenigd willen worden met hun broeders uit het zuiden, mits dat op hun voorwaarden gebeurt. Vijf dagen lang werden we van monument naar mausoleum naar theater naar museum gereden. Ik zag precies wat zij wilden dat ik zag. Lachende mensen, schone straten, indrukwekkende gebouwen. In het Paleis voor de Kinderen zongen jongetjes in matrozenpakjes een lied. Achter hen verschenen beelden van een opstijgende raket in een zee van rook en vuur. De honderden Koreanen die ook in het publiek zaten barstten uit in een oorverdovend applaus. Ze juichten. Achteraf hoorden we dat het beelden waren van een geslaagde raketproef die een paar uur eerder had plaatsgevonden. ’s Avonds dronken we in de ronddraaiende hotelbar ondanks het handelsembargo bier uit flesjes Heineken. Daar hoor je in Nederland niemand over.
Conflict
Na mijn bezoek aan Noord-Korea keerde ik terug naar Suwon, de stad waar het allemaal was begonnen. Het oorverdovende zwijgen dat ik eerder had ondervonden, had nu plaats gemaakt voor bezorgd gemompel. Die dikke zoon, Kim Jong-un, bleek wel degelijk iemand om serieus te nemen. In tijden was de situatie niet zo gespannen geweest. In het hotel waar ik verbleef liet de eigenaar me een kaart zien. Hierop was Zuid-Korea verdeeld in verschillende zones. In gebrekkig Engels legde de man uit dat de zones aangaven hoe lang het duurde voordat granaten vanuit Noord-Korea het deel zouden raken. Seoel, een stad van bijna tien miljoen inwoners, zou binnen een kwartier zijn weggevaagd. Voor het eerst hoorde ik ‘gewone’ mensen over het conflict spreken. Ze waren bang, ongerust, maar een ding leken ze met de Noorderlingen gemeen te hebben. Ook zij hopen op hereniging, op hun voorwaarden.

Hereniging? 
Zullen de twee Korea’s weer herenigd worden? Ik denk het niet. Althans, niet op korte termijn. Er wordt te veel gezwegen. Door het Noorden, door het Zuiden, maar ook door de rest van de wereld. Waarom wordt in Nederland een oorlog die voor miljoenen mensen zo allesbepalend is geweest vergeten? Als er wordt gepraat, is dat vaak over de verkeerde dingen, met de Noord-Koreaanse propagandamachine voorop. En dan heb ik het nog niet eens over de geopolitiek situatie waarin te veel landen baat hebben bij het in standhouden van de huidige situatie. Toch gloort er af en toe hoop. Kim Jong-un heeft recentelijk toegegeven dat zijn land niet opgewassen is tegen de coronacrisis. Eerder hoorde je vanuit Noord-Korea geen woord over problemen binnen het land zelf. Laten we hopen dat er een meer open dialoog kan ontstaan. Maar wat kunnen wij hier in Nederland dan doen? Laten we beginnen met de Koreaoorlog uit de vergetelheid te halen.

Door: Anne Moraal
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.