Een eerlijk gelijkwaardig Nederland. Wij zijn voor. Jij ook?

Hilde had vanaf haar veertiende een eetstoornis: 'Het gaat over ergens goed in zijn en er controle over hebben'

  •  
29-05-2025
  •  
leestijd 5 minuten
  •  
986 keer bekeken
  •  
jamie-street-B69F1iPkN0g-unsplash

Trigger warning: eetstoornis, seksueel misbruik

Hilde Lansu kampt vanaf haar veertiende met een eetstoornis. Na veel aandringen van haar ouders zoekt ze hulp. Maar die hulp was moeilijk te vinden. Hoe kijkt zij hierop terug?

Als kind is Hilde verlegen en angstig. Ze houdt van leren, maar vindt buitenspelen spannend. Ze heeft een hechte vriendschap met een meisje dat haar beste vriendin wordt. Op jonge leeftijd krijgt haar vriendin kanker. Wanneer Hilde dertien is, overlijdt zij. Hilde is in de periode die volgt enorm verdrietig. Onder andere deze ingrijpende gebeurtenis leidt uiteindelijk tot het ontstaan van haar eetstoornis, als manier om houvast te vinden.

Je zocht iets waar je controle over kon uitoefenen?

'Ja, ik merkte dat ik geen concentratie had voor huiswerk, omdat ik zo verdrietig was. Ik wist niet wat ik daarmee moest doen. Dus dat frustreerde me heel erg. Ik had geen controle over hoe verdrietig ik was en hoe erg ik haar miste.'

Wat gebeurde er waardoor je een eetstoornis ontwikkelde?

'Er waren voor het overlijden van mijn vriendin ook wel wat dingen gebeurd. Ik ben misbruikt vroeger. Dus dat zat er eigenlijk ook al een beetje onder; dat ik daar niet over praatte en heel erg focuste op die vriendin van mij. Toen ze overleed en dat wegviel begon de eetstoornis. Het begon simpel: je vindt jezelf te dik en je wil gewoon afvallen. Uiteindelijk liep dat helemaal uit de hand en had ik daar helemaal geen controle meer over. Mijn idee van gezond eten was denk ik ook niet echt realistisch met wat echt gezond eten was.'

Wat was jouw beeld van gezond eten?

'Ja, ik mocht van mezelf niet snoepen, geen koekjes, niet te veel brood. Gewoon alleen maar fruit – dat waren de gezonde dingen in mijn hoofd. En die andere dingen moest ik dan ook weleens eten, want ja anders viel dat wel op. Maar je gaat op een gegeven moment systeempjes bedenken om zo min mogelijk te eten.'

En hoelang had niemand het door?

'Helemaal niet zo heel lang: een jaar ongeveer. Het begon best wel subtiel, maar op een gegeven moment ging het ook best wel snel en toen merkten ook mijn ouders wel dat het niet helemaal goed ging. Zelf merkte ik ook dat ik de controle een beetje kwijt begon te raken. Maar ik vond dat niet per se heel vervelend. Mijn ouders wel. De eetstoornis voelde voor mij nog heel veilig.'

Omdat je er controle over had?

'Ja, ik kon in het begin helemaal niet inzien dat dat niet gezond was. Ik dacht gewoon: ja, dit voelt echt van mij.'

De ouders van Hilde proberen maandenlang om haar te helpen om weer een gezond eetpatroon te ontwikkelen.

‘Dat ging gepaard met heel veel strijd. Waarin mijn ouders soms als de vijand voelden. Ik dacht: jullie willen iets heel anders dan ik, jullie zien niet dat ik nog steeds heel dik ben. Want dat beeld had ik. En ik kon niet inzien dat ik een probleem had. Er waren wel momenten waarop ik dacht: misschien is dit niet helemaal goed. En die momenten kwamen op een gegeven moment steeds vaker. Maar die eetstoornisstem was zo sterk - die bleef zo overheersen.'

Maar uiteindelijk heb je hulp gezocht?

'Ja, ik moest hulp zoeken van mijn ouders. Ik was minderjarig, dus dan mogen je ouders bepalen dat je in therapie gaat. Er kwamen steeds meer besefmomenten. Ik voelde me lullig omdat ik iedere keer ruzies veroorzaakte. Ook de kinderarts in het ziekenhuis zei dat het (haar gewicht, red.) gevaarlijk was.'

En toen ben je wel in therapie gegaan. Maar in het begin ging je wel, maar deed je daar ook niet per se echt iets mee?

'Nee, ik stond er nog niet echt voor open. En daarbij: een eetstoornisbehandeling is heel erg competitie.'

Kun je dat voor mij uitleggen?

'Ja, die eetstoornis in je hoofd gaat over ergens goed in willen zijn, of ergens die controle over willen hebben. En als je dan in zo'n groep zit met meiden, allemaal een beetje in de pubertijd, dan versterkt dat elkaar. Als iemand dun is, wil je nog dunner zijn. En als iemand dan heel weinig eet, dan wil je nog minder eten.'

Je mocht ook niet meer naar school, waarom niet?

'Omdat ik gewoon te zwak was – ik kon dat lichamelijk niet aan. Dat zou te veel energie kosten. En dat was gewoon eigenlijk gevaarlijk. Ik mocht vriendinnen twintig minuten per dag zien. Dan wordt je leven zo beperkt.'

Dan ben je toch ook weer de controle over je leven kwijt?

'Ja, dat was voor mij op een gegeven moment de reden om toch iets anders te gaan proberen. Ik ging toch iets meer eten. Daarvoor kreeg ik een eetlijst. Dat werd chaos in mijn hoofd, want die eetstoornisstem vond dat natuurlijk niet leuk. Ik probeerde mezelf iedere keer te herinneren aan de motivatie: weer naar school en mijn vrienden zien. Op sommige momenten voelde dat heel motiverend en op andere momenten dacht ik: het boeit me eigenlijk niet – dan was die eetstoornis toch nog belangrijker. Dat was best een lange strijd. Eigenlijk nog steeds.’

Ja, want je geeft ook aan dat je bent opgegroeid bij de GGZ...

‘Ik ben op mijn veertiende begonnen in therapie en op mijn 24e gestopt. Ik ben bij tien instellingen in behandeling geweest.’

De eerste was met die meidengroep. Waar ging je daarna naartoe?

‘Daarna ging ik naar een andere eetstoornisbehandeling – ook weer een groep. Daar kwamen we één keer per week bij elkaar. We leerden over wat een eetstoornis is, en welk gevoel dat geeft voor je lichaam. Daarna gingen we met z'n allen een spannend tussendoortje eten: iedere week moest iemand anders iets meenemen en dan ging je daarop reflecteren. Daarna moest je thuis verder werken aan je doelen. Daarna heb ik nog een paar eetstoornisbehandelingen gehad. Later werd het meer emotieregulatie en traumabehandelingen.

Op veel plekken zeiden ze na een jaar: we kunnen je nu niet meer verder helpen. Je moet weer door naar een volgende plek. Of ze gingen sluiten. Of ik was te oud. Er waren altijd weer redenen waarom zij zeiden: we stoppen ermee.’

Waarom is dat?

‘De GGZ hanteert een term te complex. Ze hebben hokjes: één diagnose past binnen dat hokje, maar als je meerdere diagnoses tegelijk hebt, dan zit je dus over meerdere hokjes verspreid. En dat kan niet. Dus dan val je eigenlijk de hele tijd tussen wal en schip.’

Wat deed dat met jouw motivatie?

‘Het wordt niet beter. Je ontwikkelt die problemen niet zonder reden; die eetstoornis had voor mij natuurlijk ook een functie. Ik was wel gemotiveerd, maar ik was ook heel ambivalent in mijn motivatie: de ene dag wilde ik het wel, de andere dag wilde ik het niet. En dan werd ook gezegd: je bent gewoon niet gemotiveerd genoeg. Op een gegeven moment ga je dan aan jezelf twijfelen: wat moet ik doen om te laten zien dat het wel menens is?’

Hilde kon eigenlijk nergens terecht met haar hulpvragen. Want de enige plek waar ze terechtkon voor mentale hulp is de GGZ, maar daar was ze niet welkom om ze te complex is.

Ik dacht: als ik nu niet beter word, dan ga ik uiteindelijk dood hieraan. Want de kans dat je oud wordt met een eetstoornis is niet zo groot. Uiteindelijk dacht ik: als andere mensen beter kunnen worden, waarom kan ik dat dan niet? Dat heeft mij uiteindelijk de motivatie gegeven om het nog een keer proberen.’

Meer over dit onderwerp?

Meer van De Nacht van BNNVARA?

Delen:
BNNVARA LogoWij zijn voor