
Astrid Joosten maakt in 1983 haar televisiedebuut als omroepster bij de VARA. Ruim veertig jaar later is zij nog steeds verbonden aan BNNVARA. Hoe kijkt Joosten terug op deze periode en de fusie van de twee omroepen?
‘Een omroepster is eigenlijk een soort levende tv-gids. Op een gegeven moment is dat afgeschaft; nu gebeurt het allemaal elektronisch. Maar vroeger hadden alle omroepen een omroeper of een omroepster die iedere dag vertelde welke programma’s er op tv kwamen. In de krant stond een oproep voor zo’n omroepster bij de VARA. Mijn vader had dat uitgeknipt en aan mij gegeven. In eerste instantie dacht ik dat het niets voor mij was. Later heb ik toch een sollicitatiebrief geschreven, omdat de VARA mijn bloedgroep was qua maatschappijvisie en politieke standpunten – BNNVARA is dat nu nog steeds. De omroep ontving zeshonderd brieven van anderen die ook omroepster wilden worden. Een aantal mensen werd uitgenodigd voor een gesprek. Daarna moesten we in allerlei talen teksten inspreken. Daar werden drie mensen uitgekozen die langs konden komen voor een camerascreentest. Het was een hele toestand om omroepster te worden, maar uiteindelijk ben ik het geworden. Dat was een klein baantje dat ik naast mijn studie deed.’
‘Vroeger kwamen er alleen maar kinderprogramma’s op zaterdag- en woensdagmiddag. Toen besloot de VARA om, net zoals in Amerika, ook talkshows en serieuze programma’s in de middag te doen. Koos Postema begon een zaterdagmiddag-talkshow. Hij wilde een jonge vrouw naast zich en vroeg mij daarvoor. Koos was enorm ervaren en heel, heel, heel goed. Ik heb alles over de journalistiek van hem geleerd.
In die tijd bestonden er nog geen computers, e-mail of mobiele telefoons. Wij belden mensen met de vaste telefoon om te vragen of ze te gast wilden zijn in de uitzending. Een script werd gemaakt op een typmachine. We hadden een huisdrukkerij, dus dat was binnen een uur geprint. In deze tijdsgeest klinkt het misschien als veel werk, maar toen ging het ook helemaal prima. Dankzij computers, e-mail en appen gaat de communicatie tegenwoordig veel sneller. Maar er wordt dus ook eerder antwoord verwacht; het tempo ligt hoger. Wij hadden het niet per se drukker.’
‘Mandela heeft 27 jaar vastgezeten op Robbeneiland, alleen omdat hij protesteerde tegen de apartheid. In 1990 is hij vrijgekomen en in 1994 werden de eerste echte democratische verkiezingen in Zuid-Afrika georganiseerd. Zijn partij ging daaraan meedoen, maar de kas was natuurlijk leeg. De VARA besloot een programma te maken om geld in te zamelen voor de partij en ik presenteerde dat. Mandela kreeg het langste applaus dat ik ooit in een televisiestudio heb meegemaakt. Toen ik hem aankondigde, kreeg hij een staande ovatie. Er ging zoveel emotie door de studio. Het was ongelofelijk om hem daar te ontvangen.’
‘Bij de VARA kreeg ik steeds minder schermtijd. Toen belde de TROS mij om te vragen of ik bij hen wilde komen werken. Daar heb ik echt hoofdbrekens over gehad. Nederland was toen nog verzuild; je had bijvoorbeeld de NCRV voor de protestants-christelijke zuil en de VARA voor de socialistische zuil. Het was helemaal not done om te hoppen van de ene naar de andere omroep. Het was een goede carrièrekans, dus uiteindelijk heb ik toch “ja” gezegd. De voorzitter van de VARA, Marcel van Dam, vond het niet fijn dat ik wegging. Hij zei: “Het is hier geen duiventil. Eenmaal weg, kom je er niet meer in.”
Samen met Jaap Jongbloed ging ik het programma Jongbloed & Joosten maken voor de TROS. Iedere vrijdag hadden wij vier miljoen kijkers. Na drie seizoenen kregen we ruzie met de directie en werd ons programma opgeblazen. Ik was een beetje in paniek, maar al snel belde Van Dam. Ik zei: “Het was toch geen duiventil?” Maar hij wilde graag dat ik terugkwam. Het programma 2 voor 12 werd speciaal voor mij uit de kast gehaald, omdat ik graag een quiz wilde presenteren, naast de talkshow die ik met Paul Witteman ging doen.’
‘We vonden het allemaal wennen, zowel de VARA-mensen als de BNN-mensen. Die integratie had wel eventjes nodig. Toen we nog niet gefuseerd waren, kon ik duidelijk de verschillen tussen de omroepen benoemen. Bij de VARA maakten wij programma’s over de maatschappij; we keken naar wat er speelde in de wereld, vooral misstanden. Minder vaak ging het over human interest, wat ik jammer vond. BNN maakte meer programma’s vanuit de belevingswereld van een persoon. Daarbij dacht ik soms: kijk eens wat meer naar de wereld om je heen. Dat is inmiddels helemaal geïntegreerd. De fusie was logisch, want beide omroepen vonden dat het mocht schuren; scherp aan de wind varen; kritisch zijn en lawaai maken. Dat is voor mij de rode draad en het bestaansrecht van deze omroep.’
Thema's:
Meld je snel en gratis aan voor de BNNVARA nieuwsbrief!