Wat daar gebeurde dat mocht helemaal niet, aldus Trudy Scheele-Gertsen, ‘maar er bestond in die tehuizen, bij hulpverleners, bij psychiaters toch een idee dat een ongehuwde moeder haar kind beter kan afstaan’.
Gisteren werd de staat voor de rechter gedaagd in de zaak aangespannen door Trudy Scheele-Gertsen, die in 1968 onder dwang afstand moest doen van haar zoon, geboren bij de Paula Stichting. Maar de zaak was verjaard, vond de staat. De rechter oordeelde dat de Raad voor de Kinderbescherming niet onrechtmatig heeft gehandeld ten opzichte van Scheele-Gertsen en de andere zogenaamde 'afstandsmoeders'.
Vanaf de jaren 60 tot 1984 werden hoogzwangere, vaak jonge, vrouwen naar het Gelderse Oosterbeek gebracht. In die tijd staat daar een tehuis voor ongehuwde moeders, genaamd de Paula Stichting. In dit tehuis werden honderden kinderen geboren. Kinderen die veelal direct na de bevalling bij de moeder werden weggehaald. Na de geboorte werd het kind in een pleeggezin geplaatst of ter adoptie aangeboden.
Een van de vrouwen die destijds bij de Paula Stichting van een kind bevalt is Scheele-Gertsen. Ze vecht om haar zoon te kunnen behouden, maar toch wordt hij afgestaan. Tegen haar wil. Daarom heeft ze een rechtszaak tegen de staat aangespannen om erkenning te krijgen voor het leed dat haar – en vele andere vrouwen – is aangedaan.
Schande voor de familie
‘Ik had een relatie, een vriendschapsrelatie, met mijn vriend. Daar was ik op dat moment verliefd op. Toen raakte ik zwanger’, vertelt Scheele-Gertsen bij Dijkstra en Evenblij ter plekke. Het is haar moeder die bepaalt dat ze naar de Paula Stichting gaat. ‘Ik had de bedoeling om gewoon thuis te blijven, thuis te bevallen. Maar dat vond mijn moeder een heel slecht idee, omdat dat niet gebruikelijk was. Je was eigenlijk een schande voor de familie. Het waren andere tijden. Zij wilde dat niet: “Wat zou de buurt ervan zeggen?”’
Handtekening
Met het adres op zak stapt Scheele-Gertsen op de bus naar de Paula Stichting. ‘Een zuster deed open en ik werd op een klein kamertje gezet. Daar mocht ik mijn tijd uitzitten als zwangere vrouw.’ Tot de bevalling begint en het kind komt. ‘Het is natuurlijk heftig, ik wilde het kind niet afstaan. Maar er werd steeds op gehamerd: “Jij kunt er niet voor zorgen.” Ik werd zelfs een keer naar beneden geroepen om een handtekening te zetten. Moeders die daar gingen bevallen werden al voor de bevalling gevraagd een handtekening te zetten, waarmee ze afstand zouden doen.’ Zo werd ook Scheele-Gertsen gevraagd dit te doen. ‘Maar ik had helemaal geen plan om mijn zoon af te staan. Nooit gehad.’ Er werd niet over gesproken. De wens van de aanstaande moeder was geen onderwerp van gesprek. ‘Er werd gewoon voor je beslist.’
Weggegrist
Na de bevalling gaat het snel. ‘Je ziet het kind even, maar er stond gelijk een zuster paraat met een laken over mijn benen heen zodat ik het niet meer kon zien. Ze griste het snel weg, wikkelde het in doeken en het kind ging al huilende weg. Ik hoorde het op de gang nog, maar het geluid van huilen verstomde en daarna…’ Scheele-Gertsen bleef vragen of ze haar kind mocht vasthouden. ‘Ik wilde hem bij me hebben.’ Maar dat mocht niet. ‘Ze was bang dat ik me eventueel nog zou gaan hechten aan het kind.’ Pas vier dagen later mag ze hem zien. ‘Normaal als je een baby aan de moeder geeft, leg je het in haar armen. Maar dat deed zij niet. Ze legde het naast mij neer. Ik moest eerst opzijschuiven omdat daar naast mij het kind kwam te liggen. Dus ik moest het zelf oppakken om het in mijn armen te nemen. Want dat wil je toch? Liefdeloos, dat is het juiste woord.’
Pas achteraf vallen de puzzelstukjes op hun plek. Sommige zelfs pas na achtenveertig jaar. ‘Ik heb altijd het idee gehad dat een algemene voorziening zoals de AWBZ voor mij betaalde in dat huis. Maar dat was niet zo. Het was mijn moeder die voor mij betaalde. Dat wist ik helemaal niet.’
Dossier
Op het moment dat Scheele-Gertsen het dossier voor het eerst onder ogen krijgt, groeit bij haar het idee om een rechtszaak aan te spannen. ‘Dat was op 19 februari 2019. Nu bijna drie jaar geleden.’ Vijftig jaar na de bevalling. ‘Ik ben me te pletter geschrokken. Daar stonden dingen in die ik nooit geweten heb, in al die jaren. Dat mijn moeder betaalde, maar ook hoe mijn zoon geleden heeft onder het verblijf bij de Paula Stichting. Ik las in de verslagen van de psycholoog dat hij achterliep in zijn ontwikkeling, leed aan heimwee en moedergemis. Dat hij slecht groeide. Dan schrik je je rot.’
Het verhaal van Scheele-Gertsen staat symbool voor alle andere verhalen van vrouwen die op deze wijze een kind ter wereld hebben gebracht bij de Paula Stichting. ‘Elk verhaal is natuurlijk uniek, maar ze lijken ook veel op elkaar in die zin dat er gelogen is tegen vrouwen, dat er onwaarheden staan in de dossiers, dat vrouwen onder druk werden gezet, dat ze niet wisten waar hun kinderen waren.’
Bastaards
Emmy van Schalkwijk werd, net als de zoon van Scheele-Gertsen, geboren bij de Paula Stichting. Ze groeide op tussen de nonnen in het tehuis. ‘Het feit dat er nonnen voor ons moesten zorgen dat schuurt’, vertelt ze. ‘Dat een non, die zelf een gelofte heeft afgelegd nooit kinderen te krijgen, dat die juist voor kinderen moet zorgen van “gevallen vrouwen”, want zo heette dat. Wij waren bastaards. Daar was een maatschappelijke mening over. Onze moeders waren tweederangsburgers en wij waren dat ook. (…) ik denk dat wij van individuen wel liefde en aandacht hebben gekregen, maar dat het systeem ervoor heeft gezorgd dat wij in een grijs gebied aan het leven waren achter grote hekken in een kindertehuis, waar mensen in Oosterbeek voorbijkwamen maar niet wisten dat wij daar zonder ouders aan het opgroeien waren. Ik denk dat wij niet echt belangrijk waren.’
Een levenslang proces
En die manier van opgroeien laat zijn sporen na, een leven lang. ‘Dat is een levenslang proces, durf ik nu te zeggen. Ik ben achtenvijftig. Het is geen gebeurtenis, je komt in een proces terecht – als je bent achtergelaten of afgestaan door je moeder – en je komt er in de loop van je leven achter dat er heel veel onwaarheden zijn.’ De afgelopen jaren is Van Schalkwijk bezig met het verzamelen van haar dossiers. ‘Je denkt dat er een dossier is, en dat ga je dan opvragen. Maar dat is niet waar. Onze dossiers liggen overal blijkbaar. Ik ben vijfentwintig jaar bezig geweest om mijn dossiers bij elkaar te krijgen. Misschien heb ik ze nu. Toevallig heb ik vandaag weer een ontbrekend stukje gekregen. Daar stond in dat ik een lief kind was. Dat heb ik nog nergens in mijn dossier kunnen lezen, want overal staat iets anders.’
Ontmoeting
Scheele-Gertsen heeft inmiddels contact met haar zoon. ‘Dat was geweldig. Zeker voor mij. Omdat ik me zo lang heb afgevraagd hoe het met hem is.’ Het was een voorzichtige ontmoeting. ‘In Spoorloos zie je hoe moeder en kind elkaar om de hals vliegen. Dat vond ik toch een beetje eng en ik denk mijn zoon ook. Ik ben vreemd voor hem. Hij was voor mijn gevoel wel mijn zoon, maar dan ben je toch even voorzichtig.’
Meld je snel en gratis aan voor de BNNVARA nieuwsbrief!