Beste lezers,
Sinds medio maart 2018 zijn mijnpartner en ik in een helse situatie terechtgekomen waarvan het vangnet binnen het gemeentelijk bestuur van onze gemeente onvoldoende toereikend is. Wellicht is dit een interessant onderwerp en discussiepunt voor uw website waar wijof andere radeloze slachtoffers graag tips van meepikken.
Wij zijn destijds in contact gekomen met een particuliere verhuurder, tevens eigenaar van een woning. Na het bezichtigen van de woning zijn wij erg enthousiast geraakt en zijn wij na het insturen van onze documenten een huurovereenkomst aangegaan voor de duur van 21 maanden. Alhoewel de eerste weken, op het gebied van het leeg opleveren van de woning door de verhuurder, niet vlekkeloos verliepen waren wij omstreeks medio april haast gereed om de derde week van april te verhuizen.
Toen wij vervolgens een brief ontvingen van de burgemeester van onze gemeente waren wij dan ook enorm geschrokken van de inhoud ervan. Wij werden namelijk op de hoogte gebracht van een voornemen tot sluiting op basis van artikel 13b Opiumwet en werden uitgenodigd om deel te nemen aan zienswijzegeprek, eind april, waarin wij en de eigenaar een mondeling inbreng konden geven. De verhuurder had ons bij het aangaan wel verteld dat hij wat problemen had met de vorige bewoner, maar de hoedanigheid waarin de eigenaar verstrikt was geraakt was ons niet bekend. Wij schrokken daarom des temeer toen wij zagen dat de woning een geschiedenis had met hennepteelt, overlastmeldingen van bewoners en tot slot zelfs het vinden van grote hoeveelheden verdovende middelen (lijst 1) i.c.m. met overtreding van de Wet Wapens en Munitie (laatstgenoemd voorvalvondenkele weken voor het sluiten van onze huurovereenkomst plaats)
Ons was toen al duidelijk dat er een grote kans aanwezig was dat de woning gesloten kon worden en hebben daarom de burgemeester verzocht de woning niet te sluiten, omdat wij als onschuldige huurder niets van doen hadden met deze kwestie. Ook verzochten wij hem indien hij wel overging tot sluiting ons vervangende woonruimte aan te bieden. Daarnaast verzochten wij de eigenaar met ons in gesprek te gaan over vervangende woonruimte bij sluiting dan wel schadevergoeding ongeacht de beslissing. Omdat er al een bestuurlijke rapportage opgesteld was, begin maart 2018, konden wij niet anders opmaken dat de eigenaar wist van de dreigende sluiting en ons als onschuldige huurders (zoals blijkt uit jurisprudentie) willen introduceren bij de gemeente, in de hoop dat een beslissing voor hem positief zou uitvallen.
Zonder in details te treden, kwamen wij tijdens het zienswijzegesprek achter meer feiten die de eigenaar voor ons had verzwegen, maar hebben wij de beslissing van de burgemeester afgewacht. Nu is deze eind mei 2018 binnengekomen en een beslissing is voor ons als de eigenaar negatief. Er is namelijk een sluiting aangekondigd en onder normale omstandigheden had de woning eind mei 2018 gesloten moeten zijn, echter heeft de eigenaar een voorlopige voorziening aangevraagd. Gezien de jurisprudentie zijn de kansen nihil op een herstel van het besluit en wij hebben ons daarom dan ook als belanghebbende teruggetrokken. Niet alleen vanwege het vertrouwen in een positieve uitkomst, maar vooral om het verloren van vertrouwen in de eigenaar. Wij zijn dus niet in bezwaar tegen het besluit gegaan en hebben aangegeven dat wij geen partij zijn in de voorlopige voorziening zodat de eigenaar niet wederom misbruik kan maken van onze positie.
Uiteraard hebben wij een juridische procedure die wij voorbereiden richting de eigenaar, maar het gaat ons vooral om de handelswijze van onze gemeente. Volgens artikel 8 EVRM kan de burgemeester niet onder zijn zorgplicht uitkomen en dat doet hij door ons in zijn besluit, per brief, te verwijzen naar de daklozenopvang van de gemeentevoor vervangende dan wel tijdelijke woonruimte. Voor de vorm hebben wij met hen contact opgenomen, maar daar geven zij aan dat wij niet problematisch genoeg zijn en zij adviseren ons een goedkoop hotel tijdelijk te nemen. Wij huren in de vrije sector, hebben een bovenmodaal inkomen, maar hebben al ons spaargeld in de huurwoning gestoken, maar is er ook sprake van indirect schade(inmiddels als meer dan €7.000,-).
Wij zijn inmiddels een week verder sinds het besluit van de burgemeester en tot op heden is er niemand binnen de gemeente die weet wat zij met ons aan moeten en om die reden hebben zij ons maar verwezen naar afdelingSociaal Raadslieden. Onze vraag aan de gemeente is simpel... Wat kunnen zij ons aan vervangende woonruimte bieden of op welke wijze kunnen zij bemiddelen naar vervangende of andere woonruimte.Ik lees dat onschuldige burgers vaker getroffen worden door besluiten als gevolg van de Wet Damocles en ik ben erg benieuwd wat er moet gebeuren voordat er op dit soort burgers beleid wordt gehanteerd.
Kortom:
1. Hoe sterk is onze rechtspositie naar de eigenaar als het gaat om schade en dient hij ons vevangende woonruimte aan te bieden?
2.Dienteen burgemeester in het kader van zijn / haar zorgplicht ons formeel vervangende woonruimte te bieden danwel te bemiddelen naar vervangende woonruimte o.a. op grond van artikel 8 EVRM?
Onze dank voor het meeenken.
Met vriendelijke groet,
Twee radeloze burgers