NS merkt crisis in de trein
14-02-2013
• leestijd 2 minuten
Spoorvervoerder NS merkt dat Nederland economisch in zwaar weer verkeert. Nu veel mensen werkloos worden en langstudeerders geen studenten-ov meer hebben, heeft het bedrijf moeite zijn klantenbestand uit te breiden. Ook verwisselen veel vaste reizigers hun 1e klasse-abonnement voor een toegangsbewijs voor de 2e klasse.
Slimmer reizen
Uit het jaarverslag dat de NS donderdag presenteerde, blijkt dat er nog steeds sprake is van groei van het aantal door reizigers afgelegde kilometers (1,7 procent). ,,In 2011 was de groei echter 1 procent hoger'', benadrukt een woordvoerder. ,,Hoewel we verschillende nieuwe verbindingen en vijf nieuwe stations hebben geopend, is er een afvlakking. Reizigers kijken kritischer naar hun uitgavenpatroon en besluiten om minder of slimmer te reizen. Bovendien consumeren ze minder op de stations.''
NS: kritisch naar kosten kijken
De economische ontwikkelingen dwingen de NS om dit jaar kritischer naar de kosten te kijken. ,,We willen bijvoorbeeld minder externe krachten inhuren. Als je sommige projecten ook met eigen mensen kan doen, is dat goedkoper'', legt de woordvoerder uit.
Winststijging
NS behaalde afgelopen jaar nog wel 264 miljoen euro winst, 53 miljoen meer dan in 2011. De winststijging komt echter vooral door eenmalige posten. Zo verkocht de spoorvervoerder het in aanbouw zijnde stadskantoor in Utrecht. Ook is de NS via dochter Abellio begonnen met treindiensten in het Greater Anglia-gebied in Engeland.
Verbinding België verbeteren
Dit jaar wil het vervoersbedrijf vooral werken aan een ,,goede, stabiele en snelle verbinding met België'' en aan betere reisinformatie voor de klant. Ook een betere samenwerking met spoorbeheerder ProRail heeft topprioriteit. De treinbotsing in Amsterdam van april vorig jaar maakt volgens NS pijnlijk duidelijk dat het goed afstemmen van de dienstregeling veel extra aandacht vereist.
Stiptheid lager
Door storingen en verbouwingen van stations reden er in 2012 ook iets minder treinen op tijd (94,2 in plaats van de 94,7 procent van 2011). Internationaal gezien is het gemiddelde niettemin nog steeds erg hoog, stelt NS.
ANP