Kinderen snappen woord cyberpesten niet
22-07-2010
• leestijd 2 minuten
Veel kinderen op de basisschool weten niet precies wat cyberpesten betekent. Ze associëren het woord eerder met hacken en dreigen dan met plagen via internet of de mobiele telefoon. Dat is opmerkelijk, aangezien in voorlichtingsmateriaal voor kinderen het woord cyberpesten volop wordt gebruikt.
Communicatiewetenschapper Niels Baas van de Universiteit Twente ontdekte dat 'cyberpesten' schoolkinderen niet zo veel zegt toen hij onderzoek deed naar het fenomeen onder 11- en 12-jarigen op basisscholen in Enschede. ,,Onlinepesten is voor veel kinderen al veel duidelijker'', aldus Baas donderdag. Nog beter zou het volgens hem zijn om de voorkomende vormen van onlinepesten allemaal apart te benoemen in voorlichtingsfolders. Want, aldus Baas, bijna alle basisschoolkinderen hebben er op de een of andere manier mee te maken.
Een aanzienlijk deel van de kinderen op de basisschool is al eens slachtoffer geweest van cyberpesten. Bijna alle kinderen kennen voorvallen waarbij een kind online is gepest. Volgens de meeste kinderen is er echter alleen sprake van cyberpesten als de dader ook echt slechte bedoelingen had. Ze realiseren zich volgens Baas niet dat een kleine plagerij via internet op de ontvanger heel anders kan overkomen, al weten ze allemaal wel dat ze elkaar niet moeten plagen.
Slachtoffers
Slachtoffers van cyberpesten vinden het moeilijk om erover te praten, aldus de onderzoeker. Ze vertellen het niet graag aan hun ouders, omdat ze bang zijn dat die dan meteen internet afsluiten. Bij leerkrachten is het vooral de angst dat de meester of juf het voorval klassikaal gaat bespreken, waarna veroordeling door de klasgenoten volgt. Kinderen vinden namelijk vaak dat een slachtoffer zelf schuldig is ,,omdat die een rare foto van zichzelf op Hyves heeft geplaatst of zo'', legt Baas uit.
Baas heeft een voor Nederland nieuwe onderzoeksmethode gebruikt, waarbij de kinderen zelf de onderzoekers waren. Ze hebben onlinepesten zes weken lang in projectvorm op school en thuis behandeld. De kinderen spraken met elkaar, met hun ouders en leerkrachten en letten speciaal op voorvallen op internet. Baas begeleidde de scholen.
Bron: ANP