'Behandeling lymfoedeem moet veel beter'
12-06-2009
• leestijd 1 minuten
De behandeling van lymfoedeem, vochtophoping in de vaten, moet veel beter. Artsen en andere hulpverleners moeten samenwerken, zodat de zwellingen eerder worden ontdekt, de behandeling sneller van start gaat en de zorg effectiever is.
Dat vindt dermatoloog Robert Damstra, die deze maand aan de Universiteit Maastricht promoveert op een onderzoek naar lymfoedeem. Volgens hem is er onvoldoende aandacht voor de ziekte en hebben medici ook te weinig kennis over behandelmogelijkheden, terwijl in Nederland ongeveer 350.000 mensen lijden aan oedeem. De aandoening is chronisch.
Lymfoedeem komt vooral voor in armen of benen. Het aangedane lichaamsdeel zwelt op door een ontregelde afvoer van vocht in het lichaam, zelfs totdat de huid op knappen staat. Oedeem kan erg pijnlijk zijn en veel hinder veroorzaken, doordat de patiënt bijvoorbeeld geen gewone schoenen meer kan dragen.
De behandeling bestaat onder meer uit het aanmeten van een elastische kous en het insmeren van de huid. Ook is sinds kort een operatieve ingreep mogelijk, aldus Damstra. Vrijwel alle mensen met lymfoedeem hebben de rest van hun leven medische zorg nodig.
De ziekte kan aangeboren zijn, maar is ook vaak een gevolg van een behandeling aan borst-, prostaat- of baarmoederhalskanker. Lymfoedeem komt daarnaast veel voor in combinatie met de huidziekte wondroos. Mensen die daar aan lijden hebben vaak een aangeboren, onderontwikkeld lymfesysteem, zo heeft Damstra ontdekt.
Bron: ANP