‘Vandaag heb ik laten nakijken of er ambtenaren zijn die geen homo’s willen trouwen. Die zijn er op dit moment niet.’
Het was 9 februari 2011, een commissievergadering van de Amsterdamse gemeenteraad, en op mijn vraag of er nog weigerambtenaren werkzaam waren in de hoofdstad antwoordde Eric van der Burg – wethouder Personeelszaken – ontkennend, zonder ook maar te knipperen. Tja. Dat bleek dus niet helemaal de waarheid te zijn. Een paar weken later diende Trots op Amsterdam schriftelijke vragen in, met diezelfde vraag: zijn er ambtenaren die weigeren homo’s en lesbo’s te huwen?
Wat een boel verwarring. Zeker is in elk geval dat de rechtbank te Leeuwarden in juni 2003 besloot dat een ambtenaar met ‘gewetensbezwaren’ niet ontslagen had mogen worden. Vaak wordt terugverwezen naar die uitspraak, maar mij lijkt dat onterecht. De rechtbank stelde namelijk expliciet dat deze uitspraak ingegeven werd door praktische redenen (iets met een verlengd contract) en niet door principiële redenen.
Het zou dus goed zijn als Amsterdam het voortouw zou nemen, en de twee weigerachtige ambtenaren zou ontslaan. Laat ze dat ontslag dan maar aanvechten: het zou zomaar kunnen dat de rechtbank, het Hof of de Hoge Raad erkent dat het gelijkheidsbeginsel, het verbod op discriminatie en het uitvoeren van de wet (Wet Openstelling Huwelijk) belangrijker is dan het recht op gewetensbezwaren.