Tuig stemt op tuig en dan krijg je volk in de kamerbankjes van zulk allooi. Zij hebben recht op hun Kamerzetel. Zij mogen de mentaliteit van hun aanhang weerspiegelen. De Voorzitter houdt ze wél aan de regels.
Het is een merkwaardig handenwringen in de Haagse politiek. Het lijkt wel of de Kamers machteloos staan tegenover parlementariërs die zich niet ontzien politieke tegenstanders te bedreigen. Het duidelijkste voorbeeld van de afgelopen week werd gegeven door FVD-er Pepijn van Houwelingen die Sjoerd Sjoerdsma van D66 maar vast waarschuwde: er kwamen tribunalen aan. Hij had het ook over diens ‘misdaden’. De NPO kreeg er geen genoeg van dat fragmentje uit het debat in de Tweede Kamer steeds weer te tonen.
Fractievoorzitter Thierry Baudet steunde deze woordkeuze expliciet. Concullega Geert Wilders zag evenmin kwaad in Van Houwelingens woordkeuze. Gideon van Meijeren – ook FvD – juichte het bombardement aan haatmail toe, waarop Nilüfer Gündogan van Volt wordt getrakteerd. Hij sprak ook zijn wantrouwen uit tegen de onafhankelijkheid van de commissie geleerden die minister Grapperhaus op verzoek van een verblinde Kamermeerderheid heeft ingesteld om satanisch kindermisbruik te onderzoeken. Dat is een kwaadaardige hoax die in de leipste en meest paranoïde krochten van extreemrechts al jaren de ronde doet. Het is verbijsterend dat zoveel parlementariërs, bij wie je toch een minimum aan gezond verstand mag verwachten, zich door deze gevaarlijke onzin zo ver mee laten slepen dat zij er serieus onderzoek naar laten instellen. Dat is op zich al genoeg bewijs voor het bederf van de politiek en een epidemie van mentale ruggemergtering die types als Baudet, Wilders, Bosma, Van Houwelingen en Van Meijeren kans geeft misbruik te maken van het spreekgestoelte door niet te debatteren maar te dreigen.
Toen OP1-presentator Charles Groenhuijsen aankondigde dat dreigende Kamerleden aan zijn interviewtafel niet meer welkom waren, werd hij door zijn chef direct teruggefloten. In media en politiek hoorde men de vaststelling dat dit alles slechts pesten was en belletje trek. Dat was het niet. Het was een duidelijke oproep tot parlementariërs om zich gedeisd te houden want in de toekomst wachtten andere maatregelen.
Dit is pure intimidatie.
Tuig stemt op tuig en dan krijg je volk in de kamerbankjes van zulk allooi. Zij hebben recht op hun Kamerzetel. Zij mogen de mentaliteit van hun aanhang weerspiegelen.
De Voorzitter houdt ze wél aan de regels. Daar heb je geen fractieoverleg voor nodig of min of meer vriendelijke terechtwijzingen voor de camera. Het is gewoon een kwestie van orde houden. Waar het debat overgaat in scheldpartijen, beledigingen of dreigementen grijpt de voorzitter eenvoudigweg in. Die maant de verantwoordelijken om hun woorden terug te nemen. Doen zij dat niet, dan ontneemt de voorzitter hen het woord. De gewraakte passages worden niet in de notulen van de Tweede Kamer vastgelegd. Tot 2001 liet de voorzitter ze te boek stellen. In het algemeen spraakgebruik van de Kamers heten zulke uitspraken ‘lijken’. Dat deze regel is afgeschaft, valt ernstig te betreuren.
Blijven parlementariërs bokkig in het kwaad volharden, dan zet de voorzitter ze de vergadering uit, desnoods met behulp van kamerbewaarders.
Omdat het vrije debat in vertegenwoordigende lichamen van het grootste belang is voor de democratie en de kwaliteit van de besluitvorming, heeft de vervolging van bedreigingen met dood en geweld aan het adres van gekozen volksvertegenwoordigers prioriteit.
Zo los je dat op. Kamervoorzitter Deetman heeft ooit tijdens een hittegolf vanwege het decorum en de waardigheid van het ambt Kamerleden verboden hun colbert uit te trekken. De geschiedenis kent veel voorbeelden van verhitte parlementariërs die werden gedwongen hun woorden terug te nemen. Op 5 februari 1958 noemde Pieter Sjoerds Gerbrandy, Nederlandse roemruchte premier in Londen tijdens de bezettingsjaren maar nu gewoon Kamerlid, president Soekarno een oorlogsmisdadiger. Kamervoorzitter L.G. Kortenhorst was het waarschijnlijk zeer met die kwalificatie eens. Toch greep hij in. “Ik maak de geachte afgevaardigde erop attent dat hij het staatshoofd van een bevriende mogendheid heeft betiteld als oorlogsmisdadiger. Ik acht deze uitdrukking niet toelaatbaar”.
Gerbrandy antwoordde: “Dan neem ik deze uitdrukking over uw vriend terug, meneer de voorzitter!” Dat kon Kortenhorst niet op zich laten zitten. Hij reageerde: “Mijn vriend? Hij is het hoofd van een bevriende staat en dus ook uw vriend, als u uzelf tenminste een nationale figuur acht”. Kortenhorst liet vervolgens de kwalificatie ‘oorlogsmisdadiger’ uit de notulen schrappen.
Deze anekdote komt uit het boek Over lijken, ontoelaatbaar taalgebruik in de Tweede Kamer door C. Hoetink en P. Bootsma, in de documentatie van de Tweede Kamer ongetwijfeld te vinden. Daarin vindt voorzitter Bergkamp alles wat ze weten moet. Voor de rest heeft ze karakter nodig.
Naschrift: De FvD laat het niet bij dreigen met een tribunaal tegen politieke tegenstanders. Volgens de NRC is er door de voormalig agent Dennis Spaarstra een particuliere politie opgericht, die ‘bewijs’ verzamelt. Ook zijn bij demonstraties waar Baudet en consorten het woord voeren groepen in het zwart geklede Defend-groepen aanwezig. Daar zijn ze weer na bijna een eeuw; de zwarte soldaten. Kijken of minister Grapperhaus de guts heeft de Wet op de Weerkorpsen in te zetten.
Voor het overige ben ik van mening dat het toeslagenschandaal niet uit de publieke aandacht mag verdwijnen en de affaire rond het Groninger aardgas evenmin.