Universiteiten komen in actie tegen klimaatverandering
• 07-03-2019
• leestijd 2 minuten
De 14 universiteiten die zijn verenigd in de VSNU (Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten) nemen de aanbevelingen over uit een door 22 wetenschappers ondertekende
klimaatbrief. Dit zal in de praktijk betekenen dat universiteitsbesturen beleid gaan ontwikkelen om de uitstoot van broeikasgassen door die onderwijsinstellingen zoveel mogelijk te verminderen.
Veranderingen die de initiatiefnemers graag zouden zien is het terugdringen van het woon-werkverkeer, geen investeringen meer in de fossiele industrie en het vliegverkeer drastisch terugschroeven. De voorzitter van VSNU, Pieter Duisenberg, ziet een voortrekkersrol weggelegd voor de academische wereld: “De wetenschap kan en moet een hoofdrol spelen in de aanpak van klimaatverandering. Dan gaat het om kennis, maar ook om de inzet die we als universiteiten zelf kunnen plegen.”
De 22 ondertekenaars roepen faculteiten en collega’s op om “de strijd tegen klimaatverandering zichtbaar aan te gaan in onze eigen praktijk en te integreren in het onderwijs. ” Inmiddels hebben zo’n 1300 universitair medewerkers de brief ondertekend. De wetenschappers baseren zich onder meer op
het laatste rapport van het IPCC, het klimaatpanel van de Verenigde Naties. Met de klimaatbrief volgen de Nederlandse wetenschappers
een Deens voorbeeld. De Deense brief is inmiddels door 650 Deense academici en universitair personeel ondertekend.
Voor een van de ondertekenaars en mede-initiatiefnemer Thea Hilhorst is het
glashelder dat er nu wat moet gebeuren. Hoewel veel universiteiten al het nodige doen, is in actie komen nu urgenter dan ooit, legt ze uit:
"Na het meest recente rapport van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) over opwarming van anderhalve graad is het glashelder dat iedereen stappen moet zetten, overheid, bedrijfsleven maar ook universiteiten en individuele wetenschappers. Zelf probeer ik nu bewust minder te vliegen. Reizen is onderdeel van de wetenschap, maar we kunnen veel vaker met de trein en investeren in andere vormen van communicatie."