Trekker zonder stuur
• 19-10-2010
• leestijd 3 minuten
In een tbs-kliniek zitten moordenaars. Overvallers en verkrachters. En misschien binnenkort een verliefde koppige aardappelboer uit Groningen. Dat zit zo:
Pieter is landbouwer. In het noorden van het land. Als de dijk breekt, staan zijn aardappels in de Waddenzee. Hij staat alleen in het leven. En dat wil hij niet.
Pieter wil trouwen. En kinderen. Maar zij niet. Ze wijst hem af. En daar kan Pieter niet tegen. Hij laat zich niet zomaar afschepen. Stuurt kaarten. Bezoekt de plekken waar ze komt. En staart haar aan. Hij maakt t-shirts met daarop haar naam. En draagt ze in het openbaar. De teksten zijn niet romantisch. Poëzie is niet zijn ding.
Pieter is een doorzetter. Als de politie hem naar de gevangenis brengt voor zijn hardnekkige gestalk, stopt hij niet. Hij stuurt vanuit zijn cel kaarten en brieven. Naar haar. Naar mensen om haar heen. Naar bedrijven en instanties in haar omgeving. Hij belt zelfs de regionale omroep om in een radio-uitzending zijn boodschap over te laten brengen.
Ook de rechtbank krijgt geen vat op hem. Zelfs een veroordeling tot een tbs onder voorwaarden brengt Pieter niet van zijn pad. En dat is gek. Want een voorwaardelijke tbs is niets anders dan een laatste kans. Accepteer nu een behandeling of accepteer de gang naar een echte tbs-kliniek.
De waarschuwing dringt niet door. Pieter wil antwoorden. Hij wil weten waarom zij niet wil. Dat is zijn strijd. En hij rust niet voor hij krijgt wat hij wil.
Pieter heeft naar eigen zeggen geen rechter nodig om de zaak op te lossen. Geef hem een keukentafel en haar aanwezigheid en de rechters zullen hem niet meer terugzien.
“Laten we een kop koffie drinken en elkaar de hand schudden. Dan ga ik straks naar huis.”
Deskundigen denken daar anders over. Zij zien in Pieter een gevaar. Hij is eerder veroordeeld voor stalking. Zelfde verhaal. Ze denken dat hij niet zal stoppen. Dat hij slachtoffers zal blijven maken. Nog meer vrouwen die altijd en overal over hun schouder moeten kijken.
Rechter: “U zit op een schip en u vaart regelrecht op de Van Mesdagkliniek af. En elk door u verzonden kaartje voegt een knoop toe aan de snelheid van het schip.”
Pieter: “Ik ben een boer en geen visser.”
Rechter: “Oké, u zit op een trekker en u gaat regelrecht op de Van Mesdagkliniek af. Zonder stuur. Daar bent u zomaar binnen, maar het is een stuk lastiger om er weer uit te komen.”
Wat de rechter ook doet. Hij dringt niet echt door. Pieter komt in elk antwoord weer terug bij haar. Bij wat zij moet doen. Wat hij wil horen van haar.
Na een uur proberen accepteert hij een observatie-periode in het Pieter Baan Centrum in Utrecht. Om nog beter te kijken wat er scheelt. Een allerlaatste kans. Voor de rechter de trekker de juiste kant op stuurt.
Als de rechtbank hem duidelijk maakt wat er nu gaat gebeuren, valt ineens de teleurstelling van Pieter op. Niet over de beslissing om hem voorlopig in de gevangenis te laten of om hem zeven weken te observeren.
Maar om de weigering van de rechtbank om het slachtoffer als getuige te horen. Pieters hoofd spreekt boekdelen. Gevangenis of niet. Tbs of niet. Het zal allemaal wel. Hij wil contact.
Een trekker zonder stuur. Op snelheid.