Oppositie wantrouwt anti-terreurbeleid
• 30-01-2015
• leestijd 2 minuten
Fractievoorzitters zijn bang dat Rutte de AIVD en politie te weinig geld en mankracht toebedeelt
De oppositiepartijen zeggen verontrustende verhalen te horen van burgemeesters, politie en anderen die betrokken zijn bij de nationale veiligheid. De vragen volgen op het debat op 14 januari over de aanslag op het Franse tijdschrift Charlie Hebdo. Hier zei premier Rutte dat de AIVD op dit moment geen extra geld nodig heeft.
Nu vragen de oppositieleiders zich af of de premier vindt dat de AIVD wel genoeg mankracht heeft om teruggekeerde jihadisten en andere verdachten te vervolgen.
De fractievoorzitters Roemer (SP), Van Haersma Buma (CDA), Wilders (PVV), Pechtold (D66), Slob (ChristenUnie), Van Ojik (GroenLinks) en Van der Staaij (SGP) stellen de premier kritische vragen in een gezamenlijke brief.
Volgens Alexander Pechtold is het een logisch gevolg van het debat, waar de premier algemene mededelingen deed, om nu gedetailleerde vragen te stellen. Kees van der Staaij vind de vragen nodig om meer inzicht te krijgen in hoe de veiligheidsdiensten ervoor staan.
Extra beveiliging Pechtold wil weten waar de extra politieagenten vandaan komen die je nu “overal ziet”. In de gezamenlijke brief wordt ook gevraagd of het klopt dat er bij de ingang van de Tweede Kamer agenten posten die uit hun wijkteam zijn gehaald. De vraag is wie nu hun taken uitvoert.
De brief heeft een nare bijsmaak gekregen na de gebeurtenis in Hilversum op donderdagavond, waar een gewapende man de NOS-studio wist binnen te dringen en de uitzending van het Journaal onderbrak. Minister Opstelten van Justitie en Veiligheid is met premier Rutte en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid hierna in overleg gegaan. Naar aanleiding van het incident zei burgemeester Pieter Broertjes van Hilversum dat de politie “wel was voorbereid, maar dat de beveiliging niet adequaat” was.
De fractievoorzitters willen voor 5 februari antwoord van de premier op hun brief.