Logo Joop
De opiniesite van BNNVARA met actueel nieuws en uitgesproken meningen

Omdat ik op m'n fiets reed door een uitgestorven winkelstraat

  •  
05-02-2021
  •  
leestijd 4 minuten
  •  
477 keer bekeken
  •  
50610875423_da7a12eabf_o

© cc-foto: Roel Wijnants

Vier stoere boa’s zonder mondlap, met bodycam, mountainbikes aan de hand. Op een meter afstand stonden ze in een gesloten halve cirkel om me heen.
Zo’n twee jaar geleden, toen de Haagse binnenstad nog dagelijks verstopt was met shop-o-fielen, ontwikkelde de gemeente het lumineuze plan om de regels aan te passen aan de realiteit. Ook fietsers mochten voortaan door de koopgoot rijden. Ook overdag. Ook als het shocking klem stond van de drukte. Alle winkelstraten kregen een facelift. Fraai aangelegde straten een van veelkleurig baksteen, verzonken trottoirbanden om nog iets van een ‘weg’-beleving te creëren, en onzichtbaar weggemoffelde verkeersborden met in kleine lettertjes: ‘Hier heerst fiets!’
Krankjorem.
Alles kriskraste door elkaar. Kamikaze voor wie traag was van geest of been, of diep verzonken in smartphone of gesprek. Het leidde tot veel geschrokken en verbolgen koppies, vooral bij toeristen, dagjesmensen en wat sinds kort ‘dor hout’ heet. De gastheer-vrijwilligers van Den Haag hadden hun handen vol aan het uitleggen en glad strijken. Fijne reclame voor de stad van Vrede en Recht.
Toen de eerste koopgoot-aanrijdingen een feit waren, had de gemeente nog een leuk idee. Alle peperduur gerenoveerde koopgoten kregen een lik verf. Witte strepen met iconische witte fietsen om het ‘Hier heerst fiets!’ te markeren. Het bleek de ultieme legitimatie van fietsers om grauwend en snauwend tussen het winkelpubliek door te crossen: ‘Asooo!’ In coronatijd kwamen er midden op de paden witte stippellijnen. Met pijlen voor de rijrichting en waarschuwingen: ‘Rechts houden!’ De binnenstad was enorm opgefleurd.
Het werkte niet.
Afgelopen november zag de gemeente Den Haag het licht. Als de winkels open zijn (van half 11 tot 18.00 uur plus koopavond), is fietsen in het winkelgebied weer gewoon verboden. Althans, in de ene winkelstraat wel, in de andere niet, hier ook niet, daar weer wel. Op de plaats van de onzichtbare verkeersborden kwamen nieuwe onzichtbare borden, ook met kleine lettertjes. Lokale kranten vatten de regels handig samen: ‘Als de winkels dicht zijn, mag je er fietsen.’
Ok. Helder.
Toen kwam de strenge lockdown.
Gisteren fietste ik door een uitgestorven centrum. Het was grijs, waterkoud en het regende pijpestelen. Geen kip op straat. Alle niet-essentiële winkels dicht. Op het kruispunt der kruispunten van de twee majeure koopgoten stonden tien gemeentelijke handhavers – de eersten die ik zag sinds corona begon. Stopteken. O jee, razzia. Wat zou er zijn? Stoppen. Afstappen. Glimlachen. Preek. Niet snappen, toch meeveren. Met gebogen hoofd: ik zal het nooit meer doen, mevrouw.
Toen moest ik mijn ID tonen. Waarom? Voor een waarschuwing. Die heeft u toch net gegeven? Nee, een officiële. Hoezo dat dan? U bent in overtreding. Tussen half 11 en 18.00 uur mag u hier niet fietsen. Maar de winkels zijn dicht! Dan mag het wel! Nee, dat mag niet. Hoe moet ik dat weten? Ik kom sinds corona nooit meer in de stad. Welke verkeersborden… o, daar. En die witte strepen dan? U overtreedt de regels. Dus u krijgt een officiële waarschuwing. Dan krijgt u de volgende keer een boete. Maar dat is belachelijk! Regels zijn regels. Als u door rood rijdt, krijgt u ook een boete. Maar die regels veranderen niet elk half jaar!
Het was zinloos. Van redelijkheid, de-escalatie, bevoegdheden en grenzen van de wet had deze boa nog nooit gehoord. Ze kleurde rood, later wit. Bij elke tegenwerping zei ze: “Daar kan ik niet tegen!” en draaide de volumeknop van haar stem weer een assertief tandje hoger. Nog een keer de preek, loeiend. Een triage aan waarschuwingen op orkaanniveau. Als ik mijn ID niet wilde geven, ging ze me fouilleren. Als ik geen ID bij me had, kreeg ik een boete. Als ik mijn fiets tegen de gevel zette, werd-ie afgevoerd. Als ik me verzette, moest ik mee naar het politiebureau. Dan kreeg ik een boete erbij. Zeker 140 euro.
En dat alles omdat ik – brave burger – door een uitgestorven koopgoot fietste? Nederland wordt steeds meer een politiestaat, sputterde ik.
Die strijd heb ik uiteraard verloren. Ze riep er collega’s bij. Vier stoere boa’s zonder mondlap, met bodycam, mountainbikes aan de hand. Op een meter afstand stonden ze in een gesloten halve cirkel om me heen. Best intimiderend, wie weet ook ziekmakend. Nu sta ik met een officiële waarschuwing en al mijn gegevens in het boa-systeem van Den Haag, te raadplegen door elke handhaver en overheidshacker. Drie jaren lang, alsof het niets is. Zodat ze de volgende keer gelijk pats boem! een boete kunnen uitschrijven. Het voelt als onrecht. Niet verdiend, onredelijk, buiten proporties.
Dan dient u toch lekker een klacht in, zei een van de collega’s nog. Toen draaiden ze me de rug toe en zwaaiden met stoptekens nieuwe fietsers van hun verbouwereerde sokken. Op weg naar huis werd ik in de Koffieshopstraat bijna geschept door een geblindeerde Audi. Op de stoep hoorde een man mij lachend aan. “Handhaving? Ach, mevrouwtje! Auto’s mogen hier 180.”
Delen:

Praat mee

onze spelregels.

avatar
0/1500
Bedankt voor je reactie! De redactie controleert of je bericht voldoet aan de spelregels. Het kan even duren voordat het zichtbaar is.