Nederland dobbert mee...
• 08-03-2014
• leestijd 5 minuten
Wij investeren en consumeren te weinig, aan de andere kant sparen we teveel
Harry Verbon, hoogleraar openbare financiën aan de Universiteit van Tilburg, constateert in een door hem geschreven column op 7 maart 2014 dat: “Nederland economisch gezien meedobbert op de getijden van de internationale economie, maar niet zelf in staat is om enige stroming te veroorzaken.”
Wij investeren en consumeren te weinig. Aan de andere kant sparen we teveel, de particuliere inkomens worden afgeroomd door hoge pensioenpremies. De overheid zuigt verder veel geld weg uit de economie door bezuinigingen en lastenverzwaringen.
Het gebrek aan beweging in de economie breekt ons op, want stilstand is achteruitgang. Verbon stelt voor om de lonen te verhogen waardoor de consumptie wordt gestimuleerd. Slecht voor de exportpositie, stelt hij, maar als deze loonsverhoging zou worden gedaan op basis van een gecoördineerd West-Europees beleid, dan zou het een enorme bestedingsimpuls tot gevolg hebben waarvan ook de zwakkere Europese landen kunnen profiteren.
Het is de vraag of dit werkt want een eurozone brede loonsverhoging geeft vooral de sterke exportlanden –met name Duitsland- extra vleugels en versterkt dus de kracht van die landen verder. De problemen van de zuidelijke landen komen immers vooral voort uit de vrije handel en één munt in een gebied van achttien landen, die onvergelijkbaar zijn qua economische kracht.
Harry Verbon stelt verder voor om de pensioenfondsen te nationaliseren. “De overheid is dan in een klap van haar schuld verlost.” Omdat Verbon in dezelfde column aangeeft dat de overheid niet de meest betrouwbare partij is om geld aan toe te vertrouwen, lijkt dit een merkwaardig voorstel te zijn. De overheid nationaliseert de pensioenfondsen, dit betekent dat de pensioenreserves toegevoegd worden aan de staatsbalans, waardoor Nederland in een klap van zijn staatsschuld af zou zijn… Maar tegenover de pensioenreserves staan toch ook verplichtingen naar de pensioengerechtigden? Verdwijnen die dan door nationalisatie? Dus wel de lusten, maar niet de lasten voor het rijk? Tegelijkertijd met de nationalisering van de pensioenen zouden ook de premies moeten worden verlaagd volgens Verbon. Dat zou dus betekenen dat er niet meer of althans veel minder wordt gespaard voor de toekomstige pensioenen. Dat is nu juist de bedoeling zegt Verbon, want sparen in een tijd van lage rentes is onverstandig. Het komt er dus op neer dat wij in een soort van solidariteitsactie met de Nederlandse overheid onze pensioenen opofferen om de staatsfinanciën op orde te brengen, zonder daarvoor garanties te vragen voor de toekomstige pensioenuitkeringen. Want waaruit moet de overheid die aanvullende pensioenen betalen als de reserves zijn aangewend om de schulden af te lossen?
Als er dan iets zou moeten worden gedaan aan de leniging van de nood van de overheid via de pensioenfondsen, dan zou het zeker niet via nationalisering van de fondsen moeten worden opgelost. Dan is er wel een andere methode te bedenken, die de soevereiniteit van de fondsen niet aantast. De overheid heeft een belastingclaim op de toekomstig uit te keren pensioenen. Als de contante waarde van deze belastingclaim zou worden berekend en de pensioenfondsen hun deel daarin zouden betalen aan de staat, dan komt de overheid een heel eind met het wegwerken van de staatsschuld. Maar dan wel de contante waarde berekend op basis van het werkelijke rendement van de pensioenfondsen en niet op basis van de rekenrente en met de garantie van de overheid dat de toekomstige uitkeringen waarover belasting is geheven niet opnieuw zullen worden belast. Want als er niet gelijktijdig maatregelen worden getroffen om de geldbehoefte van de overheid terug te dringen dan valt te verwachten dat er maximaal vijf kabinetten verder opnieuw aan de afspraken wordt getornd.
Over het rendement van pensioenfondsen gesproken. De opvatting als zou deze geheel afhankelijk zijn van de rente op staatsleningen is niet in overeenstemming met de werkelijkheid. Pensioenfondsen beleggen voor een belangrijk deel in aandelen en bedrijfsobligaties en passen verder op uitgebreide schaal hedging strategieën toe met toepassing van derivaten om het rendement te verhogen. Het ABP bijvoorbeeld maakt voor dat laatste gebruik van de diensten van Alpinvest, een dochteronderneming van Carlyle.
Verbon schrijft verder in zijn column dat banken nog steeds huiverig zijn om kredieten te verlenen. Dat zullen ze volgens mij voorlopig ook wel blijven, want de meeste grote Europese banken zijn zombies geworden die vooral vechten voor hun eigen voortbestaan en niet bezig zijn met het in beweging brengen van de economie. Hiervoor zijn ze ook niet verantwoordelijk, vinden de banken, ‘want het zijn geen maatschappelijke instellingen’. Nee, banken zijn bezig met hun primaire doelstelling en dat is (korte termijn) winst, risicobeheersing en aandeelhouderswaarde. Bonussen worden in het vooruitzicht gesteld voor het halen van deze doelstelling. “Een soort onafhankelijke investeringsbank” zou er volgens Verbon toe moeten bijdragen dat de kredietverlening aan het midden- en kleinbedrijf weer op gang komt. Maar waar moet die onafhankelijke investeringsbank zijn middelen vandaan halen? Uit de belastingopbrengsten? Nee toch. Dan is er geen sprake van onafhankelijkheid.
Mijn voorstel in het artikel “
Help de banken ” is echt de moeite van het bestuderen waard. Banken worden nu immers afgeremd door de manier waarop geld wordt gecreëerd, want ze kunnen de daaruit voortvloeiende risico’s niet hanteren, zoals overduidelijk is gebleken uit de vele analyses van de financiële crisis. Banken zijn daardoor in hun huidige vorm niet in staat om de economie –en vooral het midden- en kleinbedrijf plus de huizenmarkt- weer in beweging te brengen. Door hen het juk van de geldschepping af te nemen en dat toe te vertrouwen aan het onafhankelijk publiek instituut kan de economie de impulsen krijgen die het nodig heeft. De rol van de banken is daardoor zeker niet uitgespeeld. Integendeel, ze kunnen zich concentreren op de onderwerpen die echt van belang zijn en dat is vooral ervoor te zorgen dat de geldstromen naar die economische sectoren worden geleid die bijdragen aan een sterkere economische infrastructuur en daardoor een betere samenleving. Het verdienmodel van banken moet niet meer worden gebaseerd op de hoeveelheid geld die wordt uitgeleend want dat leidt tot verkeerde reflexen. Banken moeten hun verdiensten halen uit de dienstverlening, dus uit de toegevoegde waarde die ze leveren.