Europa zou gek zijn wanneer het zich geen zorgen maakt over een Turkse president met verregaande autocratische en irrationele trekken.
Na de bloedige staatsgreep van 1980 in Turkije wilde juntaleider Kenan Evren socialisme met islam bestrijden. Het hing al in de lucht destijds, met moedjahedien in Afghanistan die voor de VS tegen de Sovjet-Unie vochten, en Israël dat de Moslimbroederschap – waar Hamas uit voortkwam – tegen de linkse PLO gebruikte.
In het parlement duldde Evren echter geen islamisten. Daarom schreef de onder zijn bestuur opgestelde grondwet van 1982 een belachelijke hoge kiesdrempel van tien procent voor. Als gevolg verloren kleine partijen die de gestelde grens niet haalden hun stemmen voortaan aan de grote. Evren schoot zijn doel uiteindelijk voorbij, want tegenwoordig speelt de hoge kiesdrempel de islamistische Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling (AKP) juist in de kaart.
De AKP beloofde voor de verkiezingen van 2002 de hoge kiesdrempel af te schaffen, maar voelde daar niets meer voor nadat de winst eenmaal binnen was. Toen wilde de AKP de stemmen op kleine partijen maar al te graag opslokken.
Bij het bezoek in 2011 van (toenmalig) premier Erdogan aan de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa (PACE) herinnerde Tiny Kox van de Nederlandse SP hem aan de belofte over de kiesdrempel. Erdogan antwoordde dat hij zich door Kox ‘de dienst niet liet voorschrijven.’ Met gevoel voor understatement noemde Kox dat ‘assertief’ van Erdogan.
Een paar jaar geleden wilde de AKP alsnog een lagere kiesdrempel overwegen, al zou dat in combinatie zijn met een herstructurering van de kiesdistricten, waardoor het voordeel sowieso behouden bleef. Er werd hoe dan ook niets meer over vernomen.
HDP Evren wilde in 1982 ook Koerdische partijen via de hoge kiesdrempel uit het parlement weren. De voorgangers van de Koerdisch georiënteerde Democratische Volkspartij (HDP) wisten hier later een mouw aan te passen door aan verkiezingen deel te nemen met onafhankelijke kandidaten, die vervolgens een fractie in het parlement vormden.
Bij de presidentsverkiezingen vorig jaar deed HDP-leider Selahattin Demirtas het opvallend goed, met 9,7 procent van de stemmen. Gemotiveerd door dit succes wil Demirtas in juni a.s. als partij aan de algemene verkiezingen deelnemen en niet meer met onafhankelijke kandidaten.
Dit plan leidde buiten de HDP tot schrik. Niet zozeer omdat de parlementaire rol van de HDP voorlopig is uitgespeeld wanneer die onder de tien procent blijft, maar vooral omdat de stemmen dan naar de AKP gaan. De AKP zou zo de 330 zetels in het parlement krijgen die nodig zijn om zelfstandig een nieuwe grondwet op te stellen. Aldus wordt een presidentieel systeem mogelijk dat president Erdogan ultramachtig maakt.
Het staat geenszins vast dat de HDP tien procent haalt. Presidentsverkiezingen zijn iets anders dan parlementsverkiezingen, waarbij op een partij en niet op een persoon wordt gestemd. Peilingen zeggen niet alles, maar daarin komt de HDP niet aan Demirtas’ 9,7 procent van vorig jaar. Toch spreekt PKK-leider Abdullah Öcalan, die in deze het laatste woord kreeg, van een goed plan.
Europese Ambassadeurs Vorige maand ontmoette Demirtas de Europese ambassadeurs. Daarbij werd volgens de Engelstalige Turkse krant Hürriyet Daily News (HDN) ook gesproken over het voornemen van de HDP om als partij aan de verkiezingen deel te nemen. De ambassadeurs zouden vrees hebben voor het vredesproces met de Koerden mocht de HDP buiten het parlement blijven. Daarom verzochten zij Demirtas volgens HDN dringend om zoals gebruikelijk met onafhankelijke kandidaten de verkiezingen in te gaan.
Demirtas reageerde volgens HDN vol zelfvertrouwen en zei dat de HDP tot vijftien procent van de stemmen kan komen. Mocht de kiesdrempel niet gehaald worden dan was er volgens hem nog niets aan de hand, want ook buiten het parlement kan de partij naar zijn zeggen een rol binnen het vredesproces behouden.
Demirtas zei eerder de kiesdrempel aanhangig te zullen maken bij het Constitutioneel Hof wanneer de HDP onder de tien procent blijft. Om vervolgens op nieuwe verkiezingen aan te dringen. Dat kan op ijdele hoop uitdraaien, want Hasim Kilic, de rechtschapen voorzitter van het Constitutioneel Hof, is onlangs opgestapt en zou een meer AKP-gezinde opvolger kunnen krijgen.
Democratie Demirtas ontkende later dat de ambassadeurs hem verzochten niet als partij aan de verkiezingen deel te nemen, maar HDN behield vertrouwen in haar bronnen, die bij de ontmoeting aanwezig zouden zijn geweest. Dat in Europa zorgen leven over het plan van Demirtas is in ieder geval voorstelbaar. Die zorgen kunnen ook geïnspireerd zijn door Erdogans verlangen naar een machtig presidentschap, dat in combinatie met zijn matige invulling van de Turkse democratie niet het beste vooruitzicht is.
Toen seculiere elementen nog de dienst uitmaakten in de Turkse staat was Europese kritiek op hun ondemocratische praktijken zeker welkom voor Erdogan. Hij kon dat steuntje in de rug goed gebruiken, bijvoorbeeld toen het Constitutioneel Hof in 2007 trachtte de AKP te verbieden.
Het seculiere establishment werd verdreven, maar aan de antidemocratische tendensen in Turkije kwam geen einde. Die vielen voortaan echter onder verantwoordelijkheid van de AKP en daar tolereerde Erdogan geen Europese kritiek op. Tegenwoordig pareert hij die simpelweg met de opmerking dat Europa ‘zich met zijn eigen zaken moet bemoeien’.
Syrië en Egypte Erdogans sympathieke opstelling richting Europa maakte plaats voor beschuldigingen met een vaak dubbele moraal. Hij verwijt de Europese landen onvoldoende stelling te nemen tegen al-Assad in Syrië, maar gedraagt zich poeslief tegenover de Russische president Putin, waar de Syrische dictator onvoorwaardelijk steun van ontvangt.
Na het overlijden van koning Abdullah werd in Turkije nationale rouw afgekondigd. Een hele eer, want toen vorig jaar 300 mijnwerkers in het Turkse Soma om het leven kwamen gebeurde dat bijvoorbeeld niet.
Casino Europese regeringen zouden gek zijn wanneer ze zich geen zorgen maken over meer macht voor een Turkse president met verregaande autocratische en irrationele trekken. Dat men huiverig is voor het casino dat Demirtas van de Turkse verkiezingen wil maken ligt daardoor voor de hand.
Ook als Demirtas het plan laat varen om als partij de verkiezingen in te gaan kan de koers van de HDP echter bepalend worden voor de toekomst van Turkije. Er bestaat immers nog altijd de mogelijkheid dat die partij bereid zal zijn om in ruil voor concessies ten aanzien van de Koerdische zaak een presidentieel systeem te accepteren.
Dat blijft een lastige overweging voor Demirtas. Een oplossing van het slepende conflict tussen Turkije en de Koerden is iets om naar uit te zien, maar het prijskaartje kan tegenvallen. En wie garandeert dat Erdogan de daad bij het woord voegt wanneer hij zijn doel eenmaal heeft bereikt? Het vredesproces wordt te vaak in een adem genoemd met zijn streven naar een presidentieel systeem om ergens zeker van te kunnen zijn. Erdogan is al vaker als een blad aan een boom omgedraaid wanneer hem dat uitkwam.
Ik wens Demirtas veel wijsheid toe.
Peter Edel is schrijver van De diepte van de Bosporus, een politieke biografie van Turkije (Uitgeverij EPO, Antwerpen, 2012). Volg Peter Edel ook op Twitter.