Vanochtend vergadert het Europees Parlement in Straatsburg over
vrouwenrechten. Een eeuw geleden hadden vrouwen niet eens stemrecht,
schrijven een Nederlandse en een Zweedse gekozene
Honderd jaar geleden hadden we geen stemrecht, laat staan dat we een parlementszetel konden behalen. In 1911 ging de Internationale Vrouwendag van start: vrouwen verenigden zich om meer rechten te eisen. Niet alleen stemrecht, maar ook meer gelijkheid, inspraak en bescherming op de arbeidsmarkt.
Nu, 100 jaar later, kan elke vrouw gaan stemmen en zelfs een parlementszetel behalen. Maar of ze daarmee ook mag verwachten als gelijke te worden behandeld in een door mannen bestuurde samenleving, is een heel andere kwestie. De problemen die vrouwen vandaag nog steeds ondervinden op de arbeidsmarkt bijvoorbeeld, op het vlak van pensioenen en sociale bescherming, of op het vlak van reproductieve rechten, daarvoor is het nog steeds wachten op verandering. Het is niet voor niets dat vrouwen nog altijd strijden om gelijke rechten. En het is ook niet voor niets dat ze apart vertegenwoordigd zijn, zoals in de Vrouwencommissie van het Europees Parlement. Elke dag opnieuw, strijden we daar bijvoorbeeld voor…
Uitroeiing van geweld tegen vrouwen: minstens 45% van de Europese vrouwen krijgt te maken met fysiek geweld, minstens 10% met seksueel geweld. Dat is maar het topje van de ijsberg: we moeten het taboe doorbreken, de toegang tot hulpverlening en juridische bijstand verbeteren en elke geweldpleging als strafbaar feit beschouwen.
Abortus en het recht op vrije keuze: Polen kent jaarlijks 200.000 illegale abortussen. In Ierland (en tot voort kort in Portugal) is abortus strafbaar. In Polen, Portugal en Ierland komen vrouwen alleen onder zeer strikte voorwaarden in aanmerking voor abortus. In Malta is abortus compleet verboden, zelfs als het leven van de vrouw in gevaar is. Hoog tijd dus om ook deze vrouwen het recht te geven op een vrije keuze over lichaam en toekomst zodat ze niet langer tot illegale abortussen genoodzaakt worden en ernstige verwikkelingen zoals bloedvergiftiging en vruchtbaarheidsproblemen oplopen. En dan hebben we het nog niet gehad over de moedersterfte door onveilige, illegale abortus, noch over het stigma.
Gelijke kansen op de arbeidsmarkt: Europese vrouwen verdienen 20% minder dan hun mannelijke collega’s, oudere vrouwen tot 50% minder. Vrouwen werken in minder betaalde sectoren tegen slechtere arbeidsvoorwaarden, zoals in de (huishoudelijke) hulpverlening en in de zorg. Als vrouwen dan toch kunnen opklimmen, dan blijven ze meestal steken in het middelmanagement: mannen hebben twee keer meer kans op een hogere managementfunctie en vijf keer meer op een topfunctie. In de IT-sector waar slechts 20% van de werknemers vrouw is, is het zelfs zo dat meer dan 60% van de vrouwen universitair geschoold is, tegen 35% van de mannen. En hoewel er steeds meer vrouwen afstuderen als arts of advocaat, is de kans klein dat ze ook daar een hogere functie bekleden. Hetzelfde bij de universiteiten: van elke 1.000 afgestudeerden worden er twaalf mannen professor, bij vrouwen zijn er dat slechts vier.
Eerlijke herverdeling van pensioenen: de ongelijkheid in pensioenopbouw is nog steeds groot. Veel vrouwen doen werk dat niet als zodanig wordt erkend: de periodes waarin ze meewerken op de boerderij of waarin ze de zorg voor kinderen of oudere familieleden op zich nemen, tellen zelden mee voor de pensioenopbouw. Samen met de loonkloof, zorgt dit voor een veel groter risico op armoede: 16% van de oudere mannen loopt ernstig risico op armoede, bij oudere vrouwen loopt dit op tot liefst 50%. Om te voorkomen dat de jongere vrouwen van vandaag in hetzelfde schuitje terechtkomen, moeten we dringend een rechtvaardiger herverdeling van pensioenen nastreven.
Evenredige vertegenwoordiging: zowel in de bestuursraden als in de politiek zijn vrouwen ondervertegenwoordigd. Van elke 10 leden in een bestuursraad is er maar 1 vrouw. Hoewel in 1918 voor het eerst een vrouw lid werd van de regering in Hongarije, is er bijna 100 jaar later nog steeds geen sprake van evenredige vertegenwoordiging; slechts 8 van 27 EU-landen heeft ooit een vrouw als eerste minister gehad, gemiddeld 25% van de ministersposten en nationale parlementen wordt bezet door vrouwen. Alleen in de Europese politiek is de toestand iets minder erbarmelijk: 9 van de 27 Eurocommissarissen is vrouw en 35% van de Europarlementariërs. Als je bedenkt dat er van de 50 miljoen EU-burgers 23 miljoen man zijn en 27 miljoen vrouw, dan zijn verplichte quota om de situatie recht te trekken zeker niet overbodig.
In de Vrouwencommissie van het Europees Parlement zetten wij ons samen met vrouwenorganisaties in om in onze samenleving een gelijkwaardige positie voor vrouwen te verwezenlijken. We kaarten ongelijkheden aan halen misstanden uit de taboesfeer. En we gaan nauwkeurig na of de belangen en rechten van vrouwen wel voldoende gegarandeerd en gerespecteerd worden in Europese wetten en richtlijnen.
Ons besluit is dan ook dat zolang wij vrouwen nog een artikel kunnen vullen met dit soort ernstige ongelijkheden, we een Internationale Vrouwendag zullen houden. Misschien dat een 200ste verjaardag dan niet meer nodig zal zijn…
Kartika Liotard, Lid Europees Parlement en Lid van de Vrouwencommissie Eva-Britt Svensson, Lid Europees Parlement en Voorzitter van de Vrouwencommissie