Het gaat niet goed in Afghanistan
• 16-01-2011
• leestijd 3 minuten
Het eerste dat bij aankomst in Kabul gevraagd wordt, door een breedgeschouderde bodyguard, is mijn bloedgroep, voor het geval dat
Maar daarna is elke stap buiten de deur per zware gepantserde wagen, van vesting naar vesting. Elke ambassade, elk officieel gebouw heeft zijn eigen hoge betonnen muur met eigen bewakers. Daarbinnen is het leven veiliger dan in Brussel, alleen een wandelingetje zit er niet in.
Hotel Intercontinental, op een heuvel aan de rand van de stad Kabul, is een vesting met meerdere wegversperringen en veel beton. In een te klein zaaltje op de vijfde verdieping zijn de introductiedagen gepland van nieuwe parlementariërs in de Wolesi Jirga, het Afghaanse parlement. Buiten schijnt de winterzon op de dun besneeuwde hellingen rond Kabul, binnen zitten veel baardige mannen, en ook een heel contingent vrouwen. Deze lichting is hoger opgeleid dan de vorige, een vijfde deel is echt analfabeet maar er zijn nu ook artsen en juristen gekozen. Hun grootste uitdaging wordt allereerst om het vertrouwen van de bevolking te veroveren, na de opnieuw frauduleuze verkiezingen. Er hebben te weinig mensen gestemd, hele regio’s zijn slecht of niet vertegenwoordigd. Toch is dit parlement een deel van de oplossing. Afghanistan heeft een kritisch parlement nodig dat de stem is van het volk, een parlement dat de macht hinderlijk volgt en corruptie aan de kaak stelt. Die boodschap breng ik in een speech, namens het Europees parlement, en ik bied hulp aan in de vorm van trainingen voor de staf van de Wolesi Jirga. Alles moet vrijwel van de grond af worden opgebouwd, ook kennis over het functioneren van een parlement.
Dit zijn hoe dan ook moedige mensen, want elke parlementariër is een doelwit voor de Taliban. Vooral de vrouwen natuurlijk. Een van hen, Shikeba Hashemi uit Kandahar, vertelt me: “Dit is mijn tweede mandaat, ondanks de bedreigingen ga ik door. Ik was in mijn regio zelfs de eerste die affiches gebruikte met mijn eigen gezicht erop. Pas toen ik dat deed durfden ook de mannen het aan.”
Shikeba wil zich inzetten voor de rechtstaat. Onafhankelijke rechters, aanpak van de corruptie in de rechtbank, die maakt dat de meeste mensen nu liever naar een Taliban-rechter gaan. “Niet om de Sharia, want die willen ze niet, maar omdat een Taliban-rechter niet zo snel corrupt zal zijn.” Een andere vrouwelijke parlementariër, Shinkei Karokhel, zegt me dat de situatie voor vrouwen nu moeilijker is dan een paar jaar geleden. “Verkijk je er niet op, ook mannen met dassen en zonder baard zien niks in gelijke rechten”. Dat wordt onmiddellijk bevestigd door haar buurman en collega, de arts Zahir Zadit. “Ik ben best voor onderwijs voor vrouwen, maar het moet niet te ver gaan. Daar wordt onze samenleving instabiel van.” Shinkei kijkt hem medelijdend aan en zwijgt.
Het gaat niet goed in Afghanistan. Politiek gezien winnen de Taliban zolang de corruptie aan de top zo blijft als hij is, want Karzai’s roofzuchtige regering is een constante reclameboodschap voor de opstandelingen. De hoop is dat dit nieuwe parlement zich tegen de corruptie zal keren. Er zitten meer mensen in die tegen Karzai zijn. Maar zelfs als dat gebeurt is er nog geen reden voor optimisme. Het land staat nog steeds, na alle miljarden die erin zijn gepompt, bijna op de onderste plek van de Human Development Index (no. 181 van 182 landen). De veiligheidssituatie verslechtert. Er zijn meer buitenlandse soldaten, maar dat heeft weinig resultaat – behalve in Kandahar, waar de binnenstad een stuk rustiger schijnt te zijn geworden. Bijna overal elders beheersen de buitenlandse en Afghaanse troepen de straten alleen overdag. De nacht is voor de Taliban.
Het woord ‘politietraining’ roept overigens sarcasme op bij de Afghaanse parlementariërs. “Prima, maar laten ze eerst zorgen dat de politiechefs zich leren gedragen”, zegt iemand uit Kunduz. Die worden volgens de Afghaanse grondwet rechtstreeks benoemd door president Karzai. Het zijn dus zijn vertrouwelingen en die voelen zich almachtig. Gevolg: geweld, corruptie, willekeur. De politie is hier niet je beste vriend.