Europese crisis nog lang niet voorbij

De economie van de eurozone groeit minder hard dan verwacht, maakte het Europese statistiekbureau Eurostat donderdag bekend. Dat leidde tot wat gemopper vanwege de tegenvaller maar het beeld bleef overeind dat Europa onmiskenbaar uit het dal klimt. Dat optimisme is onterecht, zo blijkt uit analyse van de New York Times. Het herstel is zo kwetsbaar dat een terugval net zo goed mogelijk is.

De krant constateert dat de groei zeer onevenwichtig is. Een kleine groep noordelijke landen doet het weliswaar goed maar een veel grotere groep in het zudien zeker niet. De krant schrijft :

De groei is zo teer dat het nog jaren kan duren eer Europa echt herstelt. De gehele economie van de eurozone is nog steeds meer dan 2 procent kleiner dan voor de crisis toesloeg. En het tempo van herstel, zeggen economen, is zelfs langzamer dan na de Grote Depressie van de dertiger jaren.

De krant wijst op de enorme verschillen per land. Duitsland groeide 0,8 procent, Frankrijk staat stil terwijl in Italië, Portugal en Griekenland opnieuw sprake was van krimp. Van de 18 eurozone landen is alleen Duitsland, en min of meer Frankrijk, terug op het groeiniveau van voor de crisis. De VS daarentegen, waar anders dan in de EU de overheid veel geld in de economie pompte, haalde dat niveau al in 2011. De Europese Centrale Bank moet nu de belofte nakomen om volgende maand maatregelen te nemen die de economie stimuleren. Verwacht wordt dat de rente verlaagd wordt tot bijna 0 procent.

Er zijn weliswaar wat signalen die het optimisme voeden. Investeringen en industriële activiteiten zijn sinds de herfst toegenomen, evenals het consumentenvertrouwen en met Spanje gaat het goed. Tegelijkertijd werpt de crisis in Oekraïne een onheilspellende schaduw over het continent. Als de Russische economie instort heeft dat ook voor Europa gevolgen. Bovendien is het groeipotentieel in Europa ernstig beperkt door de draconische bezuinigingsmaatregelen die zijn opgelegd om begrotingstekorten terug te dringen.