Diederik Stapel's comeback komt te vroeg
• 28-08-2013
• leestijd 3 minuten
Zonde dat hij niet doorheeft dat hij er meer belang bij heeft om een paar jaar het veld te ruimen
Dit weekend pakte Trouw uit met een groot interview met Diederik Stapel. Stapel is terug. Hij heeft nu ‘vijf, zes keer sorry gezegd’, zijn doctorstitel en salaris ingeleverd, hij heeft geestelijk aan de grond gezeten en hij is veroordeeld voor een taakstraf van 120 uur. Op een gegeven moment is het klaar.
Daarbij komt dat er gewoon brood op de plank moet komen voor Stapel en zijn gezin. Dus wil Stapel weer aan het werk: lezingen geven, strategisch advies, coachend chauffeuren (‘zinrit’), de theaters in met Anton Dautzenberg. Natuurlijk, Stapel verdient net als iedereen een tweede kans en hij verdient het ook om geld te verdienen. Maar dan moet hij ook echt afstand doen van zijn vorige, frauduleuze zelf en niet moeten willen profiteren van diens bekendheid.
De recensie in NRC Handelsblad van Stapel’s boek Ontsporing sluit af met de zin: “Diederik Stapel blijkt een man die niet alleen zijn onderzoeken, maar ook zichzelf steeds weer moet verzinnen.” Zichzelf opnieuw verzinnen betekent in Stapel’s geval: ergens anders opnieuw een hoofdrol spelen, opnieuw gezien en gehoord worden, schitteren op een nieuw podium.
Stapel heeft natuurlijk toegang tot dat nieuwe podium, omdat hij een fraudeur was. Stapel’s bekendheid is verworven over de rug van collega’s, promovendi en studenten, en niet te vergeten: de belastingbetaler. Het is kapitaal dat is opgebouwd uit brokstukken van carrières van (jonge) wetenschappers en de wetenschap in het algemeen. Stapel’s bekendheid is niet van hem en niet iets dat hij te gelde zou moeten willen maken.
Laten we wel wezen: als die ‘zinrit’ die Stapel aanbiedt – ‘egotrip’ zou overigens een betere naam zijn – een succes wordt, zal hij dat niet alleen aan zijn luisterend oor te danken hebben. Als een bedrijf hem als spreker inhuurt of als mensen geld overhebben voor zijn theatershow, dan is dat ook omdat ze de controverse in levende lijve willen zien. Stapel gezien hebben is een anekdote op zich en anekdotes zijn geld waard. Je kunt zeggen: Stapel is een intelligente man met kennis en ervaring. We hebben als samenleving veel in die man geïnvesteerd. En hij heeft ook veel geleerd door zijn fouten. Hoe moet hij die kwaliteiten inzetten?
Ik zou om te beginnen minstens vijf jaar met een grote boog om de publieke ruimte heen lopen en een nieuw bestaan opbouwen in de luwte. Geen advieswerk in de schijnwerpers, maar in de coulissen. Geen boek over mezelf schrijven, maar over of voor iemand anders. Daarnaast zou ik alle verdiensten waarvan ik redelijkerwijs kan aannemen dat ze uit mijn bekendheid of fraude-expertise voortvloeien, storten in een fonds voor wetenschappelijk onderzoek of studiebeurzen.
Vijf jaar lijkt me een redelijke termijn om een begin van rehabilitatie te mogen verwachten. Het is verbazingwekkend dat Stapel amper twee jaar nadat hij als fraudeur is ontmaskerd, en nog voordat hij zich van zijn taakstraf heeft gekweten, recht meent te hebben op een brandschone lei. Je hoeft geen sociaal psycholoog te zijn om door te hebben dat mensen je dat niet zo snel zullen gunnen – zie ook de reacties onder het interview van de toch relatief vergevingsgezinde Trouw-lezer.
Maar Stapel wil niet in de luwte blijven. Hij zegt: “Ik weiger mijn mond te houden. Ik zeg wat ik te zeggen heb. Want dit ben ik. Dit is wat mij is overkomen. Ik besta. Weliswaar als reservedoelpaal aan de rand van het veld. Maar ik ben er wel.” Zonde dat hij niet doorheeft dat hij er meer belang bij heeft om een paar jaar het veld te ruimen.