God verkiest de 1,4 miljard wereldburgers die in extreme armoede leven, boven een verwende en bange middenklasse
Lekker eten en drinken met familie en vrienden. Zo vul ik graag de kerstdagen. Ook ga ik naar de kerk. Voor mij hoort dat bij de sfeer van kerst, maar ook om me te laten bepalen waar het om draait in mijn leven en in de wereld.
In de Oosterkerk in mijn woonplaats Zwolle hoor ik altijd een bijbelgedeelte, een actuele overweging daarbij en ik bid en zing mee. Wat ik ervaar laat zich moeilijk onder woorden brengen. Het wisselt ook. Ik stel me ontvankelijk op. Er is een stem die mensen roept, zo wil het oeroude verhaal. ‘Mens, waar ben je?’, klonk het in het paradijs. Door de eeuwen heen doet deze stem van zich horen in synagogen, kerken en moskeeën.
Het bidden en preken vraagt om zorgvuldigheid zonder moralisme en leerstelligheid, wat mij betreft. Nee, juist verwondering en bescheidenheid zijn nodig. Een goede voorganger is de eerste die luistert en zichzelf laat aanspreken door oude teksten om de kerkgangers daarin vervolgens als gids mee te nemen. Alles gebeurt in een beproefd en eeuwenoud spel dat ‘liturgie’ heet. Een welkome aanvulling op de waan van de dag.
Reclameboodschappen, tweets, talkshows, billboards, columns, populisten… talloze stemmen klinken. Elke dag word ik van diverse kanten aangesproken om iets te vinden, kopen of te doen. De lawine aan boodschappen en prikkels kan me vaak wel boeien, maar maakt me op den duur ook cynisch of gelaten. Het leven – zeker in onze informatiemaatschappij – lijkt soms op een droom waarin we de ene na de andere prikkel te verwerken krijgen en maar moeizaam wakker worden.
De kerk biedt mij de kans te luisteren naar een stem die boven dit getetter uitstijgt. Vooral als tiener kreeg ik in een kerkbank soms het gevoel dat de aanwezige kerkgangers samen doen alsof God bestaat: ze veinzen dat er een hogere werkelijkheid is. Soms bekruipt dat gevoel me nog wel eens. Maar omdat ik soms iets ervaar in een stilte, door een poëtische tekst of een inzicht uit de Bijbel, doet de kerk er voor mij toe. De genoemde ervaringen zijn onverklaarbaar, maar ik word – God weet hoe – in beweging gezet: er gaat iets stromen.
“Zien, soms even”, luidt de titel van een gedichtenbundel van ex-priester en theoloog Huub Oosterhuis. Voor mij is dat een treffende beschrijving van wat geloven is. Weten doe ik het niet, maar soms gebeurt het, zie ik het in een flits. Dat kan trouwens ook gebeuren in een prachtig bos, bij een ondergaande zon of tijdens het mediteren thuis. Maar in de kerk zijn het de eeuwenoude en doorleefde verhalen en rituelen die de mens samen met anderen op een nieuw spoor kan zetten.
Met kerst hoor ik het verhaal van een primitieve stal. Een zuigeling ligt daar in doeken gewikkeld in een houten voederbak voor dieren. In de herberg was geen plaats voor dit kind. Waarschijnlijk waren zijn ouders straatarm en op doortocht als politieke vluchtelingen. De Bijbel noemt een dergelijk kind ‘Zoon van God’. Nee, niet de geslaagde zakenman die in de Quote 500 terecht komt. Ook niet de gelauwerde en steenrijke sportheld. Nee, het verhaal gaat dat God zich identificeert met randfiguren en vreemdelingen. God verkiest de 1,4 miljard wereldburgers die in extreme armoede leven, boven een verwende en bange middenklasse.
Zo’n inzicht kan er makkelijk bij inschieten in een prachtig bos of bij een ondergaande zon. Daarom blijven bijbelverhalen vormend voor onze beschaving. Ze vallen ons als het ware in de rede. Maar niet alle kerken en christenen trekken daaruit ook de morele en politieke consequenties. De werkelijkheid is weerbarstig. Om het met een oud grapje te zeggen: het bekeren van heidenen is een christelijk karwei, maar het bekeren van christenen blijft een heidens karwei.
Ik wens daarom dat ‘de waarheid van de kerststal’ alle mensen – zowel kerkgangers als niet-kerkgangers – uit de droom helpt en wakker schudt. De gecompliceerde werkelijkheid van onze planeet onder ogen zien, niet cynisch worden en – ondanks alles – blijven geloven dat het goed komt met ons zelf en met de wereld. En daar ook naar proberen te handelen. Dat doorleefde optimisme maakt het gezellige eten tijdens de Kerstdagen niet oppervlakkig maar pas echt tot een feest.
Dit artikel verscheen woensdag 22 december op de weblog van Theo Brand