Steeds meer mensen proberen hun eigen betere wereld te maken, zonder de overheid
Marx en Engels zagen de staat als een instrument van de heersende klasse. In het Communistisch Manifest beschrijven ze de moderne staatsmacht als een middel dat de bourgeoisie bezet heeft om de uitbuiting van het proletariaat van een juridisch kader te voorzien.
Maar als de staat niets meer is dan een instrument – zo dachten de marxisten – dan kan dat ook tegen de heersende klasse worden ingezet. Via de staat zouden grond, fabrieken en boerderijen onteigend kunnen worden, waarmee aan de uitbuiting van de arbeiders een einde komt. En hoewel de ontbinding van de staat aan de utopische horizon van Marx’ denken gloort, vestigt de Marxistische traditie haar hoop toch allereerst op de verovering van de staat door de communistische partij.
Nu is er sinds het begin van het Marxisme een concurrerende stroming geweest: het anarchisme. Vroege anarchistische denkers zoals Bakunin waarschuwden ervoor dat de Marxistische overname van de staat de hiërarchische structuur van de maatschappij simpelweg zou reproduceren. Waar Marx in de uitbuiting van arbeiders de basis zag voor alle andere vormen van onderdrukking, zagen de anarchisten een veelheid aan perverse machtsverhoudingen die niet allemaal te verhelpen zijn door de overname van de staat. Een wissel van de wacht maakt nog geen einde aan onderdrukking, zeiden ze; en met de opkomst van Stalin werd hun gelijk duidelijk.
Anarchisme Voor ik verder ga moet ik me wellicht indekken voor mijn gebruik van het woord anarchisme. Want hoewel anarchisme vooral geassocieerd wordt met punk-muziek en molotovcocktails is het in werkelijkheid een politieke filosofie die iedere vorm van onderdrukking afkeurt, en de staat vooral als instrument van onderdrukking ziet. Met geweld heeft dit heel weinig te maken: de meeste anarchisten keuren iedere vorm van geweld af, en de staat heeft met haar geweldsmonopolie vele malen meer leed veroorzaakt dan welke anarchistische beweging dan ook. Anarchisme richt zich niet op het omverwerpen van de staat, maar op het creëren van een niet-hiërarchische samenleving. Occupy had veel weg van een anarchistische beweging.
Niemand heeft het vandaag nog over Marx en Bakunin, maar het lijkt me dat deze geschiedenis fundamenteel heeft bijgedragen aan de vorming van de linkse politieke verbeelding. We kunnen het politiek activisme van vandaag grofweg in twee kampen indelen: een kamp dat draait om confrontatie, en een kamp dat draait om exodus.
Het confronterende kamp kiest zijn vijanden om tegen hen te strijden, vaak via de structuren van de staat. Het zijn de mensen die protesteerden tegen de oorlog in Irak, die Geert Wilders aanklaagden voor discriminatie, die zich inzetten voor een menswaardiger asielbeleid.
Hoe waardig deze doelen ook zijn, het probleem is dat met hetzelfde gebaar waarmee misstanden worden aangekaart, de legitimiteit van de machtsstructuur in zijn geheel wordt bevestigd. Hoe radicaal ook, een protest is een beroep op de autoriteiten om de zaken anders aan te pakken, en daarmee een erkenning van diezelfde autoriteiten. Als ik Geert Wilders aanklaag, erken ik impliciet dat er een neutrale rechter is die hem op onafhankelijke gronden kan veroordelen. Als ik Teeven ervan beschuldig niet goed met asielzoekers om te gaan, erken ik impliciet dat je mensen kunt onderverdelen in legaal en illegaal.
Veel politieke posities zijn binnen de reeds bestaande structuren simpelweg niet levensvatbaar. Het tweede kamp weet dit, en weigert daarom de haar toegewezen plaats in te nemen. Het weet dat er onrecht in de wereld is, maar kiest er niet voor dit onrecht binnen het politieke systeem aan te kaarten, omdat juist de concentratie van macht in dit systeem onrecht in de hand werkt. In plaats daarvan probeert dit kamp een betere wereld te creëren, en doet daarbij alsof het bestaande politieke systeem simpelweg niet bestaat. En dit kamp heeft aan de anarchistische traditie veel te danken.
Partijpolitiek Het mag een persoonlijke eigenaardigheid zijn, maar ik heb partijpolitiek altijd als een uiterst deprimerend spektakel ondervonden. Wat mij interesseert is de strategie die ik hierboven exodus heb genoemd, en die staat voor een vlucht uit de gevestigde politiek-economische orde. Een stille revolutie, gebaseerd op het idee dat democratie in die orde wellicht niet mogelijk is, maar dat we zelf ruimtes kunnen creëren waarin niet alles draait om geld, macht en reputaties.
Naarmate de verwovenheid van neoliberale economie en wat heden ten dage voor ‘democratie’ doorgaat duidelijker wordt neemt deze vorm van activisme in populariteit toe. Steeds meer mensen verwachten niet langer dat de staat een wereld maakt waarin ze willen leven, en proberen daarom die wereld zelf te maken. Dit zijn de mensen achter Occupy en M-15; Tiqqun in Frankrijk en Autonomia in Italië; de autonome Schule in Zwitserland en The Public School wereldwijd; grote delen van de Free Culture movement, de Open Source movement en de Open Access movement; de mensen die Bitcoin als een alternatieve economie promoten, communes beginnen, weggeefwinkels opzetten en slaapplaatsen aanbieden op Couchsurfing.
Zoals elke dichotomie is ook die tussen confrontatie en exodus een grove simplificatie van de realiteit. Geen van de twee bestaat in pure vorm: iedere confrontatie bevat een creatief element dat niet tot een simpele afwijzing van de status quo te reduceren is, en zoals de rechtszaak tegen de makers van Tiqqun en het politiegeweld tegen Occupy in de VS aantonen wordt de exodus-strategie door de machthebbers als een frontale aanval waargenomen. Daarbij hebben we beide vormen van activisme nodig: exodus zonder confrontatie leidt tot isolatie, en confrontatie zonder exodus is een leeg gebaar.
Maar meer en meer mensen zien in dat de bewegingsruimte van de representatieve democratie duidelijke grenzen heeft, en dat niet alleen politieke partijen de macht hebben onze wereld te veranderen. Want de wereld waarin we leven zijn wij zelf.