De Polen komen!
• 08-11-2013
• leestijd 5 minuten
Op dit moment is het vooral het bedrijfsleven dat van de voordelen van Europa profiteert
Dinsdag stond ik In het voormalig Antonius Clubhuis aan de Mare, in Leiden. Op dezelfde plek waar ik in de jaren ’80 wel eens op een house party was en op 7 september 1982 demonstreerde tegen de Centrumpartij, was ik gisteren bij een bijeenkomst van de Leidse PvdA. Dit keer om in debat te gaan met de andere kandidaten voor het lijsttrekkerschap van de PvdA bij de Europese verkiezingen.
Zoals het gaat in dit soort debatten, moest ik een stelling becommentariëren. In dit geval luidde die:
Je baan verliezen aan een goedkopere mede-Europeaan of een jongere is onlosmakelijk verbonden met Europese solidariteit.
Het korte antwoord: Ja.
Maar het oplossen van de negatieve sociale gevolgen is ook onlosmakelijk verbonden met Europese solidariteit. En die negatieve gevolgen van arbeidsmigratie moeten bestreden worden op lokaal niveau, door afspraken te maken tussen landen, maar ook in Brussel.
Het klopt dat in sommige sectoren mensen hun baan verliezen, bijvoorbeeld in de transportsector en bij schildersbedrijven. Zes op de tien schildersbedrijven geven aan last te hebben van oneerlijke concurrentie. Daar ligt een taak voor de sociaaldemocraten.
Het rechtse Europa Op dit moment is het vooral het bedrijfsleven dat van de voordelen van Europa profiteert. Door de open Europese grenzen komen onder andere Polen, Roemenen en Bulgaren, maar ook steeds meer Grieken en Portugezen in Nederland werken en wonen. Bedrijven profiteren van hun kundigheid en van het feit dat deze arbeidsmigranten soms werk willen doen dat Nederlanders laten liggen. Ook profiteren de bedrijven van de lage lonen.
Dat klinkt mooi voor de bedrijven én de arbeidsmigranten. Maar er is een keerzijde. Er zijn namelijk veel schimmige uitzendbureaus die via listige constructies de sociale bescherming proberen te ontduiken. Er zijn bedrijven die, soms via schijnconstructies, mensen als ZZP’er inhuren en zo misbruik maken van de Europese dienstenrichtlijn.
Dat dat gebeurt is weliswaar mogelijk dankzij Europese regels, maar het aanpakken ervan is nog steeds een Nederlandse taak. En de problemen komen ook vooral terecht in de Nederlandse samenleving. Zo worden werknemers uit andere landen, die bijvoorbeeld in de Bollenstreek werken, met vier tegelijk in kamers in de Transvaalbuurt in Leiden gestopt. Of ze komen in de arme wijken in Den Haag en Rotterdam terecht, waar Polenhotels ontstaan. Zo worden de negatieve aspecten afgewenteld op mensen die het al lastig hebben: de Polen zelf en de andere inwoners van de wijken die het betreft, die zich geconfronteerd zien met alweer een nieuwe groep arme mensen. Een Europa dat goed is voor bedrijven, maar slecht voor werknemers en de samenleving, is niet mijn Europa.
Een links Europa Grenzen maar dicht te houden en ons best doen iedereen tegen te houden, is niet de oplossing. Het vrije verkeer van mensen biedt ons vele voordelen. Sterker nog, het is vaak in ons belang dat er arbeidsmigranten naar Nederland komen. Vooral hoogopgeleide arbeiders zijn gewenst, maar zeker ook arbeiders voor de banen die Nederlanders laten liggen. Waar wij voor moeten zorgen is dat het eerlijk gebeurt. Dat betekent dat werknemers die hier werken ook onze arbeidsvoorwaarden hebben. Dat is beter voor hun inkomen en voorkomt oneerlijke concurrentie. Het betekent ook dat als arbeidsmigratie een negatief effect heeft op een wijk of op een beroepssector, dat we Europees geld gebruiken om dat te compenseren. Zodat we ervoor kunnen zorgen dat het probleem van arbeidsmigratie niet in de Transvaalbuurt, de Schilderswijk of in Rotterdam Zuid terecht komt.
Gelukkig gebeurt er al veel. Vooral minister Asscher zet zich daarvoor in. Zo zijn er in Nederland al 45 afzonderlijke programma’s om schijnconstructies, malafide uitzendconstructies of schijnfaillissementen aan te pakken. Eén van de programma’s gaat over een betere registratie. Nu staan bijvoorbeeld nog maar 1/3 van de 100.000 Roemenen en Bulgaren geregistreerd. Verder zijn er afspraken met LTO en supermarkten om ervoor te zorgen dat producten niet gemaakt worden door malafide bedrijven. Ten slotte is er in Rotterdam en Vaals al een pilot om te onderzoeken hoe uitkeringstoerisme beter tegengegaan kan worden.
Samen met andere Europese landen wordt er ook al veel gedaan. In Roemenië en Bulgarije wordt voorlichting gegeven aan aspirant-migranten om een realistischer beeld te geven van wat er in Nederland wel en niet te halen is. Er zijn afspraken met Polen over het aanpakken van schijnconstructies en via de verbindingsbureaus die in het kader van de Detacheringsrichtlijn bestaan is al nauwe samenwerking met andere arbeidsinspecties, deze moet nog verder uitgewerkt worden.
Samenwerken met lokale bestuurders Hoe moeten we dat bereiken? Op Europees niveau moet de handhavingsrichtlijn voor detachering van werknemers aangenomen worden, die er voor zorgt dat schijnconstructies beter worden aangepakt door ketenaansprakelijkheid te verplichten. Op dit moment zijn veel Oost-Europese landen tegen, maar Asscher is samen met Frankrijk bezig met een lobby. Ook vanuit het Europees Parlement moet hier steun voor komen. Ten tweede mogen negatieve gevolgen niet alleen afgewenteld worden op de zwakken, terwijl de bedrijven profiteren; nadelen moeten voorkomen worden door geïntegreerde aanpak en waar mogelijk compensatie. Vanuit het Europees Parlement moet daar meer aandacht voor komen. Ten slotte moeten Europese politici en bestuurders dit verhaal vaker, duidelijker en meer vertellen.
Als oud-wethouder met een passie voor de lokale politiek weet ik dat Nederlandse steden dit beter kunnen aanpakken. Bij Nederlandse bestuurders zal ik er dan ook op aandringen om Europese structuurfondsen meer te gebruiken om nadelige effecten van Europese samenwerking op te vangen en aan te pakken.
15 jaar ervaring in Brussel Ook wil ik de lokale ervaringen en de ideeën die ik hier meekrijg, meenemen om in Brussel te werken aan betere wetgeving. Om de landen ervan te overtuigen dat we ervoor moeten zorgen dat uitzendbureautjes niet zo makkelijk de sociale wetgeving kunnen omzeilen, maar dat we eerlijke concurrentie bevorderen.
Europese besluitvorming is complex. Het is een doolhof waarin je goed de weg moet weten om iets te bereiken en op verschillende borden moet schaken zonder het doel uit het oog te verliezen. Na 15 jaar op verschillende manieren met Europese politiek te maken gehad te hebben, ken ik Brussel als geen ander. Ik wil als lijsttrekker uitdragen dat Europa niet deel van het probleem is, maar deel van de oplossing. Maar dan moeten wij, als sociaaldemocraten, er wel voor zorgen dat Europa sociaal is en voor iedereen werkt.